De rechtbank heeft een beklaagde en zijn vennootschap veroordeeld voor mensenhandel en verschillende inbreuken op het sociaal strafrecht. Hij stelde verschillende Roemenen te werk in zijn vleesverwerkend bedrijf. Behalve zijn eigen personeel schakelde hij ook twee onderaannemers in voor gedetacheerd personeel. Tal van onregelmatigheden werden vastgesteld (geen LIMOSA-aangifte, geen A1-document waaruit een regelmatige detachering uit Roemenië blijkt, te lage en niet-betaalde lonen,…).

Wat mensenhandel betreft heeft de rechtbank zich gebaseerd op een vorige beslissing van de correctionele rechtbank van Gent. Die stelde dat de tewerkstelling van buitenlandse werknemers zonder arbeidskaart of verblijfsvergunning tegen een minimaal en variabel loon, zonder sociale bescherming, gelijk stond met een gedwongen onderwerping aan willekeur en als mensenhandel moet worden bestempeld.

Zo moesten de niet-gekwalificeerde werknemers minstens 45 uur per week werken. Ze kregen daarvoor 100 euro per week, goed voor een uurloon van 2,22 euro. De werknemers moesten bovendien eerst een waarborg betalen, die ze zouden verliezen indien ze afhaakten.

De beklaagden werden ook vervolgd voor huisjesmelkerij maar de rechtbank heeft hen voor deze tenlastelegging uiteindelijk vrijgesproken.

Deze beslissing is definitief.