Nederlandstalige correctionele rechtbank van Brussel, 12 januari 2021
Vier Nigeriaanse beklaagden, onder wie een broer en een zus, werden vervolgd wegens mensenhandel van verschillende jonge Nigeriaanse vrouwen, met verzwarende omstandigheden, waaronder de dood van één van de vrouwen, die levenloos in haar vitrine werd aangetroffen. Zij werden ook vervolgd voor aanwerving voor en uitbuiting van de prostitutie van deze jonge vrouwen, en wegens deelneming aan een criminele organisatie. Maar één beklaagde verscheen voor de rechtbank.
Drie slachtoffers en Myria hadden zich burgerlijke partij gesteld.
De beklaagden rekruteerden de slachtoffers in Nigeria. Zij raakten in Italië via de Libische route. Vervolgens ging het richting België, waar ze zich moesten prostitueren om hun schuld (tussen 25.000 en 30.000 euro) terug te betalen.
De zaak werd opgestart in november 2016, na een politiecontrole van één van de jonge vrouwen die aan het tippelen was. Omdat ze hier illegaal verbleef, werd zij naar een gesloten centrum gebracht. In januari 2017 diende ze een klacht in wegens mensenhandel. Tijdens haar verhoor legde zij uit hoe ze was gerekruteerd door één van de beklaagden, die haar een baan als mecanicien in Italië had beloofd, tegen betaling van 25.000 euro, die ze door haar werk in Europa moest terugbetalen.
Nadat zij samen met andere meisjes door Libië was gereisd, werden ze door de Italiaanse kustwacht opgepikt en in een opvangcentrum in Napels ondergebracht. Van daaruit nam ze contact op met de beklaagde, die haar en een ander meisje kwam ophalen. Ze werd per trein naar België gebracht, terwijl twee andere meisjes, die voor een andere beklaagde moesten werken, per vliegtuig in België aankwamen. In België werden ze naar de flat van een “mama” gebracht, waar zij vernam dat ze als prostituee moest werken. Vier dagen nadat ze begonnen was, heeft de politie haar opgepakt.
Het onderzoek werd gevoerd op basis van onder meer een telefonieonderzoek, raadpleging van een ander Nigeriaans dossier, verhoor van slachtoffers en getuigen, huiszoekingen in de carré aan het Brusselse Noordstation en een bankonderzoek. De namen van de verschillende beklaagden die in de loop van het onderzoek opdoken bleken de organisatoren van/deelnemers aan de mensenhandelactiviteiten van deze jonge vrouwen te zijn.
In maart 2018 werd één van de slachtoffers, die zwaar was verminkt door een klant, opgevangen door een gespecialiseerd opvangcentrum. Het slachtoffer legde ook verklaringen af.
In juni 2018 werd een ander slachtoffer dood aangetroffen in haar vitrine, neergestoken door een onbekende man.
De familie was betrokken bij activiteiten die parallel liepen met de feiten uit een ander dossier (mama M.) en hield zich bezig met het illegaal overbrengen van meisjes, ook voor andere madammen.
De broer was een expert van de Libische route en stond er in contact met tussenpersonen. Zijn zus buitte de jonge vrouwen vervolgens uit in Brussel.
De rechtbank veroordeelde de beklaagden voor de meeste tenlasteleggingen. Tussen februari 2016 en oktober 2018 zijn verschillende Nigeriaanse meisjes met valse beloften rond legaal werk in Europa of activiteiten als prostituee voor eigen rekening geronseld, en vervolgens in de prostitutie gedwongen en uitgebuit. Ze moesten een deel van hun inkomsten afstaan aan de beklaagden om hun reisschuld af te betalen of mee betalen voor de “huur” van het appartement waar ze waren ondergebracht.
De rechtbank veroordeelde hen ook voor de tenlastelegging criminele organisatie: de komst van de meisjes was goed voorbereid en zij werden tijdens het hele traject nauwgezet opgevolgd. De organisatie deed een beroep op een aantal personen om de meisjes in Nigeria te ronselen, valse documenten af te geven en de slachtoffers tijdens hun reis te begeleiden.
De rechtbank veroordeelde drie beklaagden bij verstek tot gevangenisstraffen van veertig maanden tot vier jaar en tot boetes van 8.000 tot 32.000 euro. De vierde beklaagde, die op tegenspraak werd berecht, kreeg een gevangenisstraf van 33 maanden en een geldboete van 32.000 euro.
Eén slachtoffer kreeg 5.000 euro schadevergoeding, de anderen en ook Myria 1 euro.
Deze beslissing is definitief.