Het hof van beroep van Luik boog zich over de zaak-Mawda na de uitspraak van de correctionele rechtbank van Luik van 31 maart 2021. Het hof moest zich opnieuw uitspreken over feiten van mensensmokkel in het dossier in verband met de dood van Mawda, het Koerdische meisje dat om het leven kwam door een politiekogel tijdens een achtervolging met de bestelwagen die de migranten vervoerde. Het luik met betrekking tot het schot door de politieman was behandeld door de correctionele rechtbank van Bergen op 12 februari 2021. De smokkelfeiten in dit dossier waren op 31 maart 2021 in eerste aanleg behandeld door de correctionele rechtbank van Luik. Het gaat daarbij om zes Iraakse beklaagden, van wie er drie niet zijn verschenen. Zij werden vervolgd voor mensensmokkel met verzwarende omstandigheden, waaronder het in gevaar brengen van het leven van de slachtoffers en de minderjarigheid van sommigen van hen tijdens de fatale nacht. De vervoerde migranten hadden de nationaliteit van de volgende landen: Irak, Syrië, Pakistan, Iran en Afghanistan. Met name de vermeende bestuurder van de bestelwagen (veroordeeld in het Bergense dossier) en de smokkelaar (vrijgesproken in het Bergense dossier) werden vervolgd. Deze laatste werd samen met een andere beklaagde ook vervolgd voor enkele andere tenlasteleggingen inzake mensensmokkel. Alle beklaagden werden vervolgd voor deelname aan bendevorming en wegens onwettig verblijf. De ouders van het overleden meisje hadden zich in eigen naam en als wettelijke vertegenwoordigers van hun zoon burgerlijke partij gesteld. Ook Myria heeft zich burgerlijke partij gesteld.

De zaak werd opgestart toen speurders van de federale politie in Luik begin mei 2018 een aanvankelijk proces-verbaal opstelden waarin melding werd gemaakt van een Iraaks-Koerdische groep die zich inliet met mensensmokkel. De migranten passeerden via het Luikse. Deze smokkel van migranten uit Syrië en Irak zou worden georganiseerd tussen Frankrijk, België en andere landen, met Engeland als eindbestemming. De modus operandi bestond erin de migranten te groeperen in een kamp bij Duinkerke. Vervolgens werden groepen, elk vergezeld van een smokkelaar, opgepikt in bestelwagens met valse nummerplaten. Deze voertuigen werden naar verluidt bestuurd door twee chauffeurs en hielden ‘s nachts halt op de verschillende parkings langs de autosnelwegen, op zoek naar mogelijkheden om de migranten aan boord van vrachtwagens richting Groot-Brittannië te krijgen. Het traject tussen Duinkerke en Groot-Brittannië moest bij aankomst worden betaald. Om de overtocht te kunnen maken, moesten de migranten evenwel garanderen dat het bedrag beschikbaar was via een geldtransfer-“kantoor” zoals Western Union, door de naam van de begunstigde en de code van de operatie mee te delen. Het onderzoek van de Luikse politie deed vermoeden dat bepaalde organisaties bij eenzelfde garagehouder hoofdzakelijk in Luik bestelwagens kochten. Die werden vervolgens aangepast (wegnemen van de wand tussen de bestuurders- en de laadruimte) en voorzien van valse nummerplaten.

Op 17 mei 2018 zette de politie op de autosnelweg richting Bergen de achtervolging in op een bestelwagen met valse nummerplaten die net een parking had verlaten. De bestuurder van de bestelwagen zou met zijn rijgedrag andere weggebruikers en de inzittenden van het voertuig in gevaar hebben gebracht en zou hebben geweigerd gevolg te geven aan de bevelen van de politie. Tijdens de achtervolging sloegen inzittenden plots de achterruit (verduisterd met zwarte verf) kapot en gooiden allerlei voorwerpen door de ruit om de achtervolgers, waaronder de politie, te hinderen. Ze hielden ook een klein kind voor het raam. Nadat een politieagent had geschoten, kwam de bestelwagen tot stilstand. In de bestelwagen zaten ongeveer dertig personen opeengepakt, waardoor de chauffeur zich onder de passagiers kon mengen. Een Irakees meisje, dat door het schot was geraakt, overleed.

Er werd een onderzoek geopend om de bestuurder(s) of begeleiders, smokkelaars en de organisatoren van deze smokkeltransporten te identificeren. Verschillende onderzoeksmiddelen werden daarvoor gebruikt (opensource-onderzoek van sociale netwerken, uitlezen van gsm’s, analyse van DNA en vingerafdrukken, …). Ook werden er anonieme getuigen gehoord.

De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk sprake was van mensensmokkel en had de beklaagden voor de meeste ten laste gelegde feiten veroordeeld.

De smokkelaar (vrijgesproken in het Bergense dossier) en een andere beklaagde, die de bestelwagen aanvankelijk bestuurde en vervolgens de plaats van de begeleider had ingenomen, gingen tegen de beslissing in beroep. De eerste beweerde gewoon een migrant zoals alle andere te zijn, wat door verschillende stukken uit het dossier werd tegensproken.

In zijn arrest van 18 januari 2022 bevestigde het hof van beroep van Luik de in eerste aanleg uitgesproken veroordelingen.