Het hof vernietigde gedeeltelijk het vonnis uitgesproken door de correctionele rechtbank van Kortrijk op 17 januari 2012. In dit dossier van economische uitbuiting bij de bouw van een Chinees restaurant, had de rechtbank de beklaagden vrijgesproken vanwege procedurefouten (controle uitgevoerd zonder huiszoekings-/visitatiebevel).

Het hof oordeelde dat de controle niet werd uitgevoerd in een woning maar op een werkplaats. Het stelde bijgevolg dat er op geen enkel ogenblik een inbreuk was geweest op het privéleven van één van de beklaagden. Het hof stelde bovendien dat de sociaal inspecteurs bij de uitoefening van hun opdracht dag en nacht, zonder voorafgaande verwittiging, vrij binnen mogen gaan in alle werkplaatsen of andere plaatsen die aan hun toezicht onderworpen zijn of waarvan zij rederlijkwijze kunnen vermoeden dat daar personen tewerkgesteld zijn die onderworpen zijn aan de bepalingen van de wetgeving waarop zij toezicht uitoefenen. Zij hadden dus volledig het recht om vergezeld van de politie de werkplaats te controleren zonder een voorafgaand visitatiebevel van de politierechter of een huiszoekingsmandaat van de onderzoeksrechter.

De vier beklaagden, die het Chinees restaurant wilden uitbaten, werden door het hof van beroep opnieuw vrijgesproken, zij het omdat onvoldoende elementen uitwezen dat zij zich aan mensenhandel schuldig zouden hebben gemaakt. Bij het ondertekenen van de aannemingsovereenkomst waren ze immers expliciet met de aannemer overeengekomen dat hij de verantwoordelijkheid voor de werknemers zou dragen. Gelet op de korte duur dat de werken aan de gang waren, meende het hof dat ze zich er ook niet bewust van konden zijn dat de Chinese arbeiders slachtoffers van mensenhandel waren. De aannemer werd wel voor mensenhandel met verzwarende omstandigheden veroordeeld. Uit de verklaringen van de slachtoffers bleek voldoende dat zij door de beklaagde waren aangeworven en aan het werk gezet in mensonwaardige omstandigheden, waarbij ze volkomen afhankelijk van hem waren, zowel voor hun leef- en werkomstandigheden als voor de betaling van hun loon. De aannemer werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en een geldboete van 5.500 euro. Hij moest aan beide slachtoffers een schadevergoeding van 7.822 euro betalen.