In deze zaak over een gearrangeerde huwelijk en huishoudelijk werk, bevestigde het hof de vrijspraak uit eerste aanleg voor mensenhandel door Correctionele rechtbank van Charleroi op 13 oktober 2014

Volgens het hof bleek niet onmiddellijk dat de beklaagden het huwelijk van hun zoon met de burgerlijke partij hadden aangemoedigd en dat ze haar vervolgens naar België hadden laten overkomen om haar hier te huisvesten en haar werk te laten uitvoeren dat in strijd is met de menselijke waardigheid. Het hof wees er nog op dat het feit dat ze door haar schoonfamilie in de gaten werd gehouden, niet wil zeggen dat ze thuis was opgesloten. Verder werd erop gewezen dat de jonge vrouw naar de politie had kunnen gaan aangezien ze een tiental dagen alleen was gebleven toen haar schoonfamilie naar Servië was teruggekeerd.

Het hof meende dat het bewijs van de materiële en morele elementen van mensenhandel niet waren geleverd en sprak de beklaagden vrij op basis van het voordeel van de twijfel.