Deze zaak betreft de voetbalwereld. Verschillende beklaagden worden vervolgd voor tal van tenlasteleggingen en twee daarvan (een is voorzitter van een Brusselse voetbalclub) onder meer voor mensenhandel en mensensmokkel. Samen met de andere beklaagden werden die laatsten ook vervolgd voor tal van tenlasteleggingen inzake valsheid in geschrifte en gebruik van valse stukken. Een andere verdachte, een gemeentelijk ambtenaar, werd vervolgd voor hulp bij irregulier verblijf en om bedrieglijk bewijzen van inschrijving in het vreemdelingenregister (BIVR) te hebben opgesteld.

De twee belangrijkste beklaagden werden ervan beschuldigd misbruik te hebben gemaakt van de situatie van jonge Afrikaanse voetballers die hier irregulier verbleven. Ze zouden ook attesten van inschrijving in het vreemdelingenregister hebben nagemaakt om ze te kunnen aansluiten bij de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB). Die voetballers hadden de bedragen die hen waren beloofd en verschuldigd nooit gekregen. Wanneer ze gekwetst waren kregen ze bovendien de ziekenhuiskosten niet terugbetaald, terwijl hun club daarvoor vergoed werd door de Bond. Soms werden ze ook door een van de beklaagden beledigd.

De rechtbank veroordeelde hen voor zowel mensensmokkel als mensenhandel.

De tenlastelegging mensensmokkel achtte de rechtbank bewezen. Uit het dossier bleek immers niet met zekerheid dat de spelers wiens administratieve toestand onwettig was minder werden betaald dan de anderen wiens administratieve toestand wel wettig was. Toch stond vast dat de hoofdbeklaagden de spelers die ze zouden aanwerven en die niet over geldige documenten beschikten, voorhielden dat ze identiteitsdocumenten zouden krijgen en dat hun verblijfssituatie zou geregulariseerd worden. Dit gebeurde echter nooit. De enige opgemaakte identiteitsdocumenten waren vals en dienden alleen om de spelers aan te sluiten bij de KBVB. Bovendien behandelden ze die spelers als uitschot omdat ze wisten dat ze gezien hun situatie niet zouden durven reageren. Op die manier maakten ze het verblijf van die voetballers in België wel degelijk mogelijk. Door bovendien spelers aan te werven van wie ze dachten dat ze de ploeg konden helpen om wedstrijden te winnen, hadden de beklaagden de intentie om er een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te halen.

Ook de tenlastelegging mensenhandel achtte de rechtbank bewezen: de beklaagden hadden voetballers tewerkgesteld in omstandigheden in strijd met de menselijke waardigheid, in die mate zelf dat ze in het ziekenhuis sociaal en financieel aan hun lot werden overgelaten toen ze gekwetst waren, terwijl de voetballers ervan uitgingen dat alle zorgverlening gedekt was. Bovendien behandelden ze hen op een arrogante manier.

Ook de tenlastelegging valsheid in geschrifte en gebruik van valse stukken werd tegen hen aangenomen.

De beklaagde gemeenteambtenaar werd ook veroordeeld voor de meeste tenlasteleggingen tegen hem. De hulp bij het onwettig verblijf verklaarde de rechtbank als bewezen: door zijn betrokkenheid bij de valse stukken had hij verschillende buitenlandse onderdanen het verblijf in België vergemakkelijkt.

Aangezien de redelijke termijn was verstreken, werd tegenover bepaalde beklaagden een eenvoudige schuldigverklaring uitgesproken en tegenover anderen een opschorting van de uitspraak van veroordeling.

De rechtbank verwierp de vordering om een materiële schadevergoeding van een van de voetballers omdat het ontvangen van een loon uit zwart werk een onrechtmatig voordeel is, waardoor het geen aanleiding kan geven tot vergoeding. De rechtbank baseerde zich op een beslissing van de correctionele rechtbank van Charleroi om erop te wijzen dat het slachtoffer zijn van mensenhandel geen wettig karakter geeft aan het verrichte werk, en dus ook geen legitimiteit aan zijn vordering. In casu wist de burgerlijke partij dat ze hier irregulier was, ook al hoopte zij dat de beklaagden haar geldige documenten zouden bezorgen.

In een arrest van 8 mei 2019 heeft het hof van beroep van Brussel de verjaring vastgesteld. Zij heeft de beslissing in eerste aanleg bevestigd voor de burgerlijke belangen.