Meerdere Belgische beklaagden werden vervolgd voor verschillende tenlasteleggingen en twee daarvan (een was voorzitter van een Brusselse voetbalclub) voor mensensmokkel en mensenhandel. Samen met de andere beklaagden werden die laatsten ook vervolgd voor tal van tenlasteleggingen inzake valsheid in geschrifte en gebruik van valse stukken. Een andere beklaagde, een gemeenteambtenaar, werd vervolgd voor hulp bij illegaal verblijf en voor het opstellen van bedrieglijk bewijzen van inschrijving in het vreemdelingenregister (BIVR).

De twee hoofdbeklaagden werden ervan beschuldigd misbruik te hebben gemaakt van de situatie van jonge Afrikaanse voetballers die hier onwettig verbleven. Ze zouden ook bewijzen van inschrijving in het vreemdelingenregister hebben nagemaakt om ze aan te sluiten bij de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB).

In eerste aanleg had de Franstalige correctionele rechtbank van Brussel in een vonnis van 7 april 2014 tegenover hen de tenlasteleggingen mensensmokkel, mensenhandel en ook valsheid in geschrifte bewezen geacht.  Wat de mensenhandel betrof, achtte de rechtbank dat de beklaagden deze voetballers hadden tewerkgesteld in omstandigheden in strijd met de menselijke waardigheid, in die mate zelfs dat ze de voetballers menselijk en financieel compleet aan hun lot overlieten in het ziekenhuis toen ze geblesseerd waren, terwijl die ervan uitgingen dat alle zorgverlening gedekt was. Bovendien behandelden ze hen op een arrogante manier.

De gemeenteambtenaar werd ook veroordeeld voor de meeste tenlasteleggingen tegen hem.

Aangezien de redelijke termijn was verstreken, werd tegenover bepaalde beklaagden een eenvoudige schuldigverklaring uitgesproken en tegenover andere een opschorting van de uitspraak van veroordeling.

De gemeenteambtenaar tekende beroep aan tegen de strafrechtelijke en burgerrechtelijke bepalingen van het vonnis. Ook het openbaar ministerie deed dat tegen deze beklaagde.

Twee voetballers die zich burgerlijke partij hadden gesteld tekenden eveneens beroep aan tegen de burgerrechtelijke bepalingen van het vonnis. De rechtbank kende hun elk 500 euro schadeloosstelling toe voor de morele schade. De rechtbank verwierp evenwel de vordering voor een materiële schadevergoeding omdat het ontvangen van een loon uit zwartwerk een onrechtmatig voordeel is waarvan het verlies geen aanleiding kan geven tot een schadeloosstelling.

In beroep zijn de voetballers die burgerlijke partij waren niet verschenen.

Het hof stelde vast dat de strafvordering tegenover de gemeenteambtenaar verjaard was. Voor de burgerrechtelijke bepalingen bevestigde het hof het vonnis in eerste aanleg.