De rechtbank veroordeelde een beklaagde, die verschillende onwettig verblijvende Marokkaanse onderdanen in zijn drukkerij uitbuitte, bij verstek voor mensenhandel met het oog op economische uitbuiting en verschillende inbreuken op het Sociaal Strafrecht. Een aantal van hen verbleef in een opvangcentrum voor asielzoekers. De werkuren en het werkritme waren afstompend (zeven dagen op zeven en tien à veertien uur per dag), het loon belachelijk (vijf euro per uur) en ze waren ter plaatse gehuisvest in zeer precaire omstandigheden (op kartons). De werknemers waren opgesloten in het atelier, een buitenzicht hadden ze niet en ze werden beledigd en bedreigd. De burgerlijke partijen zijn aanzienlijke materiële (tussen 6.000 en 13.000 euro) en morele schadevergoedingen (3.000 euro elk) toegekend.

Dit vonnis werd omgekeerd op oppositie in een vonnis van 27 juni 2016.