De correctionele rechtbank sprak zich uit over een zaak van mensenhandel met de verzwarende omstandigheid van het misbruik van de kwetsbare situatie van een persoon, en sociaalrechtelijke inbreuken. De incriminatieperiode liep van 31 december 2017 tot 7 december 2019. Eén beklaagde werd vervolgd. Het Marokkaanse slachtoffer stelde zich burgerlijke partij.

Het dossier werd opgestart nadat de inspectiedienst Toezicht op de Sociale Wetten (TSW) samen met de politie op 7 december 2019 een onaangekondigde controle had uitgevoerd in een reisbureau dat als eenmanszaak uitgebaat werd door de beklaagde. Tijdens deze controle stelden de inspecteurs vast dat het slachtoffer de gegevens van een klant aan het noteren was in een boekje met bagagebonnen. Als reactie op de vraag van identificatie toonde de burgerlijke partij zijn onderdakplaats in de kelder van het gebouw en vertelde hij dat hij werkte zonder contract en zonder vast loon, maar in ruil voor onderdak (in een muffe, vochtige kelder zonder enige voorzieningen), brood, koffie en af en toe wat geld voor sigaretten. Hij opende de zaak om 10 uur ‘s ochtends en sloot terug af rond 19 uur. Hij ontving klanten, woog hun bagage en deed alle administratie voor de verzending van de pakketten. Alle transacties werden in boekjes genoteerd. Hij verklaarde al 2,5 jaar op deze plaats te wonen en te werken. Hij was voorts niet Dimona-geregistreerd en werkte zonder de nodige arbeids- en verblijfspapieren aangezien hij in irregulier verblijf in het land was en al eerder een bevel om het grondgebied te verlaten had gekregen. De beklaagde had hem beloofd te helpen met zijn verblijfsdocumenten, maar die belofte bleef dode letter.

Tijdens een eerdere politiecontrole op 30 juni 2019 had hij alleen een nieuw BGV gekregen en moest hij van de beklaagde verklaren er niet te werken en er alleen onderdak te hebben gekregen. Tijdens een andere controle op 7 december 2019 had de beklaagde hem in het Berbers opgedragen om niets te zeggen.

De beklaagde – met de Marokkaanse nationaliteit – voerde aan dat hij maar even weg was en om de burgerlijke partij een plezier te doen hem af en toe toeliet te helpen bij het werk. Hij verschafte hem onderdak nadat de burgerlijke partij hierom gesmeekt had omdat hij in irregulier verblijf was. Uit de analyse van de handschriften van acht inbeslaggenomen bagagebonnenboekjes, de gedetailleerde verklaringen van het slachtoffer die ondersteund werden door de vaststellingen van de inspecteurs en het feit dat de burgerlijke partij in het bezit was van een oproepnummer dat op het visitekaartje van de onderneming was vermeld acht de rechtbank de feiten bewezen.

De beklaagde werd schuldig bevonden aan mensenhandel met de verzwarende omstandigheid dat er misbruik werd gemaakt van de kwetsbare toestand van een persoon en aan sociaalrechtelijke inbreuken (met name Dimonameldingsplicht en tewerkstelling van een vreemdeling die niet gemachtigd is om te werken).

De beklaagde werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en tot een geldboete van 24.000 euro.

De beklaagde moet eveneens een materiële schadevergoeding van 45.846,62 euro (berekening loon) en een morele schadevergoeding van 5.000 euro betalen aan de burgerlijke partij.

Tegen deze beslissing werd beroep aangetekend" vervangen door: "Deze beslissing waarbij beroep werd aangetekend, werd grotendeels bevestigd door het hof van beroep van Antwerpen op 9 september 2021.