In deze zaak werden verschillende beklaagden vervolgd voor mensenhandel met het oog op economische uitbuiting, en voor huisjesmelkerij. De hoofdbeklaagde was zaakvoerder van een palettenfabriek. Ook de firma werd als rechtspersoon vervolgd. De feiten dateerden van 2009- 2011. Zowel Payoke als Myria en verschillende slachtoffers stelden zich burgerlijke partij.

De zaak kwam aan het licht na de natuurlijke dood van een Poolse werknemer bij de palettenfabriek. De beklaagden kwamen in het verleden al eens in het vizier van de politiediensten door een klacht van Poolse werknemers. Er werd een gerechtelijk onderzoek gestart. Ondertussen legden ook 13 Bulgaarse arbeiders een klacht neer tegen de firma. De vervolgde firma herstelde paletten in opdracht van andere ondernemingen. Zij deed hiervoor beroep op onderaannemers die gedetacheerde Poolse, Bulgaarse en Roemeense arbeiders aanstelden. Deze onderaannemers waren Poolse en Bulgaarse bedrijven. Een van deze bedrijven bleek een Bulgaars postbusbedrijf zonder substantiële activiteiten in Bulgarije en was louter opgericht om de Belgische sociale zekerheids- en arbeidsrechtelijke verplichtingen in België te omzeilen. De arbeiders werden naar België gelokt met goede lonen terwijl ze in werkelijkheid slechts € 400 tot € 600 per maand verdienden, afhankelijk van het aantal herstelde paletten, wat neer kwam op € 3 per uur. Van hun loon werden ook de huurgelden afgehouden. Officieel verdienden ze volgens hun arbeidscontracten slechts het Bulgaarse minimumloon van € 135. Het overige werd in het zwart uitbetaald, om ook zo de Bulgaarse sociale zekerheid te omzeilen. De arbeiders moesten zeer lange dagen werken, 12 uur per dag gedurende 6 dagen per week, in zeer slechte omstandigheden, en zonder beschermingskledij. Ze werden gehuisvest in zeer slechte omstandigheden. Een van de huizen was zelfs onbewoonbaar verklaard wegens onder meer elektrocutiegevaar. De firma verhuurde deze huisvesting aan de Bulgaarse firma voor € 1.000 per maand. Soms verbleven er 15 personen per woning. Bij ziekte werden ze niet uitbetaald. Een van de arbeiders kreeg bij een werkonbekwaamheid de keuze, terugkeren naar Bulgarije ofwel doorwerken met een gebroken been. Noodgedwongen koos hij voor het laatste. Er werden ook verschillende vervalste detacheringsdocumenten aangetroffen.

De beklaagden werden schuldig bevonden en veroordeeld tot gevangenisstraffen tussen de 18 maanden en 4 jaar en hoge geldboetes. Er werd ook een grote som verbeurd verklaard. De slachtoffers kregen morele en materiele schadevergoedingen. Payoke en Myria kregen elk een € schadevergoeding.

Verschillende beklaagden werden bij verstek veroordeeld en hebben verzet aangetekend.

In haar arrest van 24 januari 2019 sprak het hof van beroep van Antwerpen een van de beklaagden vrij als mededader voor feiten van mensenhandel. Een andere beklaagde werd vrijgesproken enkel voor de feiten van huisjesmelkerij.

Het hof oordeelde ook dat de redelijke termijn overschreden was