Mensenhandel is een belangrijke prioriteit in het nationaal veiligheidsplan maar deze prioritaire keuze doorstaat de toets aan de werkelijkheid niet. In de praktijk worden middelen voor mensenhandel bij de eerstelijnsdiensten en magistraten immers verminderd of afgebouwd omwille van andere prioriteiten of beperkingen. Sommige cellen mensenhandel van de federale gerechtelijke politie werden zelfs afgeschaft. In sommige rechtsgebieden zijn er geen echte referentiemagistraten meer actief of werden zij opgenomen in een ruimere cel groot banditisme waarbij verschillende criminaliteitsfenomenen worden aangepakt en waardoor de specialisatie in mensenhandel afneemt. Door gebrek aan tijd en middelen worden zo sommige onderzoeken inzake mensenhandel niet meer of niet grondig uitgevoerd.

De politie, de magistratuur en de inspectiediensten dienen derhalve over voldoende personeel en technische middelen te beschikken om de strijd tegen dat fenomeen efficiënter aan te pakken. De situatie wordt nog nijpender wanneer een nieuwe wet aanpassingen vergt en nieuwe opdrachten toevoegt. Middelen voor de actoren op het terrein — zoals de eerstelijnsdiensten, de magistraten en de gespecialiseerde centra voor slachtoffers van mensenhandel — zijn meer dan ooit onontbeerlijk. Daar hoort ook een betere opleiding bij voor de eerstelijnsdiensten, cruciaal om slachtoffers van mensenhandel te detecteren.

De eerstelijnsdiensten en de verschillende parketten moeten de strijd tegen mensenhandel in hun actieplannen als een speerpunt blijven opnemen. De multidisciplinaire omzendbrief rond mensenhandel moet ook op het terrein effectief worden toegepast en als een prioriteit worden beschouwd. Met datzelfde doel voor ogen is het ook essentieel dat een parlementaire commissie het beleid inzake de strijd tegen mensenhandel doorlicht, opvolgt en evalueert op het niveau van het beleid en op het terrein. Myria hoopt dat dit punt uit het regeerakkoord snel kan worden uitgevoerd.