De Roemeense beklaagde werd bij verstek veroordeeld voor mensenhandel met als doel de uitbuiting van de bedelarij.

Deze feiten kwamen aan het licht doordat een politiepatrouille een verwarde vrouw die bovendien ernstige beperkingen had aan haar benen en voeten tegenkwam in een café te Aalst. De vrouw werd ondergebracht in een hulpopvang maar was er een dag later alweer gevlucht. Die dag werd ze opnieuw aangetroffen door de politie. Ze bleek afkomstig te zijn uit Roemenië en daar geen ouders meer te hebben.

De vrouw haar onderbenen waren volledig misvormd en ze had twee klompvoeten. Verder kwam ze heel onverzorgd over en leek ze een mentale beperking te hebben. De beklaagde, die haar oom zou zijn geweest, heeft haar meegenomen van Roemenië naar België. Ze moest voor hem geld vragen aan de mensen en hem het geld geven. Uit een later audiovisueel verhoor bleek dat ze ook meerdere malen verkracht werd.

De rechtbank oordeelde dat de feiten zeer ernstig waren, aangezien er misbruik werd gemaakt van een zeer kwetsbaar persoon op een verderfelijke manier. De beklaagde werd bijgevolg bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertig maanden en een geldboete van 3.000 euro. Eveneens werd zijn onmiddellijke aanhouding bevolen.

De beklaagde werd uitgeleverd door Roemenië en tekende verzet aan. De rechter sprak in zijn verzetsvonnis van 12 april 2018 de beklaagde helemaal vrij.