In dit uitgebreide dossier werden 13 beklaagden vervolgd voor mensensmokkel met de verzwarende omstandigheden dat dit ook gebeurde met minderjarigen, er misbruik werd gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie, de levens van de slachtoffers in gevaar werd gebracht, dat van de activiteit een gewoonte werd gemaakt, en dat er sprake was van een criminele organisatie.

Uit het onderzoek bleek dat het om een omvangrijke Koerdische groep ging die vanuit Brussel opereerde en internationale contacten had. De hoofdbeklaagde is de hoofdfiguur van de Belgische tak van smokkelaars.

Ze smokkelden bijna dagelijks mensen van alle nationaliteiten alsook gezinnen met minderjarige kinderen van de parkings in Groot-Bijgaarden en Waasmunster. Er werden hoge sommen geld gevraagd (€ 2.500 per persoon), zonder garantie op slagen. Volwassenen en kinderen werden als vee behandeld en de omstandigheden waren mensonwaardig. Verschillende smokkeltransporten werden onderschept. De dagvaarding spreekt van 1.290 gesmokkelde personen. Bij aankomst in het Verenigd Koninkrijk hadden zij vaak nog schulden waardoor ze makkelijke prooien waren voor verdere uitbuitingen of om in de criminaliteit terecht te komen. Sommigen waren zelfs genoodzaakt om tegen een beperkte vergoeding de smokkelaars mee te helpen.

Er was volgens de rechtbank duidelijk sprake van een organisatie, met een zekere hiërarchie en taakverdeling. Ze werkten bovendien met een bepaalde routine, een rotatiesysteem. Werden de slachtoffers gevat, dan wisten ze waar ze zich moesten aanbieden om de nacht nadien opnieuw hun kans te wagen. Het ging om een goed georganiseerde activiteit.

De verschillende beklaagden vertegenwoordigden verschillende posities in de hiërarchie. Het voetvolk werkte op de parkings en zorgde dat de slachtoffers in de juiste vrachtwagens klommen. Andere beklaagden hadden een ‘toppositie’ en gaven orders vanuit het Verenigd Koninkrijk. De leden hadden geen andere inkomsten dan deze uit mensensmokkel.

In haar vonnis van 25 april 2016, oordeelde de correctionele rechtbank van Dendermonde dan ook dat alle verzwarende omstandigheden bewezen waren ten aanzien van alle beklaagden. De beklaagden werden veroordeeld tot zware gevangenisstraffen tussen de 5 en 12 jaar en tot zeer zware geldboetes tussen de € 300.000 en € 3.360.000 (in verhouding tot de gesmokkelde slachtoffers). Enkelen werden bij verstek veroordeeld. Myria stelde zich burgerlijke partij en kreeg een morele schadevergoeding van € 1.

In hoger beroep werd het vonnis gedeeltelijk bevestigd door het Hof van beroep van Gent in haar arrest van 6 februari 2017.