In deze zaak werden drie beklaagden vervolgd voor onder meer mensensmokkel van personen, die vooral het Midden-Oosten waren ontvlucht, vanuit Oostenrijk naar België.

Het strafdossier werd samengesteld op basis van telefonieonderzoek, telefoontaps, huiszoekingen, uitlezingen van het GPS-toestel, resultaten van het bankonderzoek, etc. De beklaagden werden onder meer vervolgd voor het overbrengen van een gezin met vier minderjarige kinderen. De slachtoffers moesten enkele honderden euro’s betalen per persoon voor de reis met de auto van Wenen naar Antwerpen. Konden ze niet betalen, werden ze bedreigd en werd hun paspoort afgenomen. De rechtbank achtte de feiten voor bewezen en veroordeelde de beklaagden respectievelijk tot twee jaar en tot zes maanden gevangenisstraf waarvan een deel met uitstel en tot een werkstraf van 150 uren en tot geldboeten tussen € 36.000 en € 90.000, eveneens gedeeltelijk met uitstel.

Verschillenden voorwerpen en geldsommen overeenkomstig de sommen die de verschillende slachtoffers moesten betalen, werden verbeurd verklaard. Twee slachtoffers stelden zich burgerlijke partij en kregen elk een schadevergoeding van € 1050.

Deze beslissing is definitief.