De beklaagde die veroordeeld was voor mensenhandel door het Hof van Beroep van Luik op 8 mei 2014 voor het uitbuiten van tewerkgestelden in zijn winkels, tekende tegen deze beslissing Cassatieberoep aan. Als eiser in Cassatie voerde hij als enige middel artikel 433quinquies van het Strafwetboek aan.

Enerzijds had hij kritiek op de interpretatie die het hof van beroep van Luik gaf aan het materiële element van de tenlastelegging mensenhandel bepaald door artikel 433quinquies, §1, 3° van het Strafwetboek. Hij voerde aan dat volgens deze bepaling, de term ‘werven’ een actieve aanpak impliceert van diegene die een werknemer in dienst neemt. In dat geval zouden de werknemers zich echter op eigen initiatief hebben aangeboden. Anderzijds hield het bestreden arrest volgens hem geen enkele rekening met het bestaan van een bijzonder opzet, een moreel element dat voor de inbreuk is vereist.

Het Hof van Cassatie volgde hem daar niet in. Wat het materiële element van de inbreuk betreft, wees het hof erop dat "bij ontstentenis van een wettelijke definitie of van uitleg in de voorbereidende werkzaamheden, de term werving in zijn normale betekenis dient te worden begrepen. Die houdt niet in dat de aangeworven persoon daartoe moet worden aangezocht." Volgens het hof van beroep had de beklaagde de betroffen werknemers evenwel gerekruteerd om van hun werkkracht gebruik te maken. Het Hof van Cassatie oordeelde bijgevolg dat het arrest zijn beslissing wettelijk rechtvaardigde en verwierp dan ook het middel.

Volgens het Hof van Cassatie heeft het hof van beroep in hoofde van de eiser (beklaagde) wel degelijk het bestaan vastgesteld van het door artikel 433quinquies, §1, 3° van het Strafwetboek vereiste moreel element. Het hof van beroep had immers de motivering van de eerste rechter overgenomen die erop wees dat het werk was uitgevoerd in omstandigheden die in strijd waren met de menselijke waardigheid. Het hof voegde eraan toe dat de eiser bewust en geïnformeerd had beslist een aantal werknemers in die omstandigheden aan het werk te zetten. Het hof van beroep rechtvaardigde zijn beslissing dus wettelijk. Het Hof van Cassatie verwierp daarom ook op dit punt het aangehaalde middel.