In dit carwashdossier bevestigt het hof het vonnis in eerste aanleg van de correctionele rechtbank van Brugge (12 januari 2010), die een beklaagde had veroordeeld voor mensenhandel en verschillende andere inbreuken op het sociaal strafrecht. De beklaagde, een Pakistaan, buitte in zijn carwash een vreemdeling uit. Hij beweerde dat die laatste hem een vriendendienst leverde, wat wordt tegengesproken door de verklaringen van het slachtoffer en na een confrontatie tussen hen beide. De beklaagde had hem geronseld en hij moest er zes dagen per week, van 9.30 tot 20.00 uur werken, zonder betaald te worden.

Aangezien er in zijn appartement zaken zijn aangetroffen om vreemdelingen in onwettig verblijf tijdelijk onderdak te bieden, heeft hij vermoedelijk ook op dezelfde manier tegenover andere vreemdelingen gehandeld.

Het hof is dus van oordeel dat er wel degelijk sprake is van arbeidsprestaties onder het gezag van de beklaagde, die besliste welke prestaties er moesten worden geleverd. Hij betaalde hem niet en hij had bovendien misbruik gemaakt van het feit dat het slachtoffer een vreemdeling was die hier onwettig verbleef. Alle bestanddelen van mensenhandel zijn dus verenigd. Het gaat wel degelijk om een rekrutering met het oog op tewerkstelling in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid, zijnde gedurende een lange periode werken, zonder bezoldiging en waarbij meer uren worden gepresteerd dan toegelaten.