Een koppel werd onder andere vervolgd voor mensenhandel en onterende behandeling van een Portugese vrouw, die bij hen als huishoudster was tewerkgesteld. Het koppel werd verder nog vervolgd voor huisjesmelkerij in een gebouw in Brussel waarvan het eigenaar was.

De rechtbank heeft de tenlastelegging huisjesmelkerij aangenomen: de beklaagden verhuurden de kelder van het gebouw en verschillende kamers. De plafondhoogte van die ruimtes was onvoldoende en het gebouw vertoonde ernstige gebreken die een rechtstreeks risico waren voor de veiligheid en/of gezondheid van de personen (vochtproblemen, geen sanitaire voorzieningen, geen verwarming, ratten…). De rechtbank heeft geoordeeld dat het hier ging om omstandigheden in strijd met de menselijke waardigheid en dat de beklaagden een abnormaal hoge winst uit de verhuur van die woningen hebben gepuurd (200 en 550 euro voor de kelder en 250 à 350 euro voor de andere kamers). Alle slachtoffers bevonden zich in een precaire sociale situatie (illegaal verblijf, afhankelijk van het OCMW…).

De rechtbank heeft ook de tenlasteleggingen mensenhandel aangenomen. Het slachtoffer werkte al jaren voor de beklaagden en heeft geen enkel loon ontvangen; de werkuren waren aanzienlijk, zo moest ze ’s avonds nog werken na een dag als huishoudhulp bij particulieren, en ook tijdens de weekends en op feestdagen; een sociale dekking had ze niet en het werk was gedeeltelijk schadelijk voor de gezondheid. Het slachtoffer moest de was doen, strijken, het huis schoonmaken waar 10 honden leefden en verschillende vogelkooien schoonmaken. Ze had last van longproblemen die waren veroorzaakt of verergerd door de schoonmaak van de vogelkooien.

Het slachtoffer bevond zich bovendien in een precaire administratieve en sociale situatie.

De rechtbank heeft zich gebaseerd op de verklaringen van het slachtoffer, op verschillende getuigenissen en op onderzoek van de gsm van het slachtoffer, waaruit bleek dat ze aan bedreigingen en druk was blootgesteld. De uitleg van de beklaagden werd door de rechtbank als ongeloofwaardig en leugenachtig beschouwd.

De rechtbank heeft de beklaagden wel vrijgesproken voor de tenlastelegging onterende behandeling. Een aantal van de strafbaar gestelde gedragingen was niet dermate ernstig om te kunnen vaststellen dat ze in de ogen van het slachtoffer of in de ogen van derden als gevolg hebben gehad te krenken of de menselijke waardigheid ernstig aan te tasten.

Het slachtoffer kreeg als vergoeding voor materiële schade 5.000 euro provisioneel toegekend. PAG-ASA had zich ook burgerlijke partij gesteld maar de rechtbank houdt wat dat betreft de uitspraak aan.

Het Hof van Beroep van Brussel bevestigde  in haar arrest van 2 mei 2018, de veroordeling van de beklaagden voor de tenlastelegging huisjesmelkerij. Wat de tenlastelegging mensenhandel daarentegen betreft, gaf ze een heel andere interpretatie aan het dossier. Zij sprak de beklaagden vrij.