De correctionele rechtbank van Brugge sprak zich uit over een dossier rond mensensmokkel met bootjes die de oversteek over het Kanaal maakten. Een beklaagde met de Iraakse nationaliteit werd vervolgd. In mei 2021 trof een patrouille een bestelwagen met een Franse nummerplaat aan in Koksijde die geparkeerd stond met open deuren. De patrouille stelde vast dat verschillende personen de duinen invluchtten. Men vermoedde dat er sprake was van smokkel per boot.

Een droneteam kwam ter plaatse en speurde het duinengebied af met een warmtebeeldcamera waarbij ongeveer zestig personen werden aangetroffen. Het Maritieme Informatie Kruispunt werd ingelicht en een bootploeg voer de kustlijn af. In het duingebied werden opgeblazen RHIB’s, enkele dozen met reddingsvesten en meerdere jerrycans met brandstof aangetroffen. Er was ook een rugzak aangetroffen met onder meer amfetaminen, heroïne, cannabis en XTC, …

De meer dan tachtig transmigranten die men die nacht aantrof waren hoofdzakelijk van Vietnamese en Koerdische origine. Een van de personen, de beklaagde, had de autosleutel bij van de aangetroffen wagen met de Franse nummerplaat. Uit onderzoek bleek deze meermaals via ANPR gecapteerd te zijn in België. In de wagen werd ook heroïne aangetroffen. De beklaagde en verschillende personen uit zijn entourage werden gearresteerd en hun gsm-toestellen werden uitgelezen. Meerdere transmigranten werden verhoord. Er gebeurden zoekingen van voertuigen, in de duinen, sporenonderzoek van de RHIB’s en toebehoren, van de voertuigen, uitlezing van de gsm-toestellen van de transmigranten.

In dezelfde periode werd een RHIB onderschept door de Scheepvaartpolitie met aan boord vijftien vrouwen en negenentwintig mannen van Vietnamese en Koerdische origine. Er was onvoldoende brandstof aan boord om het VK te bereiken, de reddingsvesten waren maar geschikt voor binnenlandse wateren, alle noodzakelijke uitrusting ontbrak en het vaartuig voldeed op geen enkel vlak aan de voorschriften. In geval van nood had men buiten het bereik van een gsm-netwerk geen enkel middel om een noodsignaal te geven. Onder de opvarenden waren er enkele slachtoffers die ook al aangetroffen werden bij een andere interventie.

Volgens de rechtbank waren er voldoende bewijzen dat de beklaagde betrokken was bij de smokkel en was zijn verklaring dat hij gewoon een van de gesmokkelden was ongeloofwaardig en strijdig met de andere elementen. Er werd aangetoond dat hij in contact stond met een bij justitie gekende mensensmokkelaar. Op zijn gsm werd voldoende informatie gevonden over ‘Hawala’-bankieren, informatie over RHIB’s en buitenboordmotoren, naast dreigementen ten aanzien van een persoon die zijn schuld niet kon betalen.

De beklaagde werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar en tot een geldboete van 640.000 euro. Payoke stelde zich burgerlijke partij en kreeg een schadevergoeding van 5.500 euro.

Tegen deze beslissing werd beroep aangetekend.