Het betreft een beklaagde met de Belgische nationaliteit die vervolgd werd voor mensenhandel maar ook voor andere tenlasteleggingen zoals de exploitatie van prostitutie, de verhuur van kamers met het oog op prostitutie en valsheid in geschrifte.

In maart 2020 had de politie vastgesteld dat er op een seksdatingsite geadverteerd werd over een bepaald adres in Brugge en er werd vermoed dat er op dat adres aan verdoken prostitutie werd gedaan. Bij nazicht bleek dat het pand gehuurd werd door de beklaagde, die al gekend was bij de politie voor exploitatie van ontucht doordat hij panden huurde die hij dan aan sekswerkers doorverhuurde.

Er gebeurden verschillende controles waarbij Latijns-Amerikaanse, vaak transseksuele, vrouwen, werden aangetroffen. Zij wilden niet in het slachtofferstatuut mensenhandel stappen. Hun gsm’s werden uitgelezen. De informatie wees op mensenhandel en drugsfeiten. Een gerechtelijk onderzoek werd opgestart en een telefoontap werd gevorderd op de telefoon van de beklaagde. Er gebeurden meerdere huiszoekingen en een retro-telefonieonderzoek.

De rechtbank oordeelde dat de beklaagde zich overduidelijk schuldig maakte aan mensenhandel en exploitatie van ontucht. Het systeem van seksuele uitbuiting bestond erin woekerprijzen aan te rekenen voor de verhuur van kamers in de door de beklaagde gehuurde panden in verschillende steden in België, heel goed wetende dat zo de prostitutie van de huurders werd geëxploiteerd. Dat gebeurde aan voorwaarden die de dames zich moesten laten welgevallen omdat ze door hun kwetsbare (verblijfs)situatie gewoonweg geen andere keuze hadden en de facto geen kansen kregen op de reguliere arbeids- en verhuurmarkt.

De beklaagde had al een strafverleden en bevond zich in een staat van wettelijke herhaling. Hij werd veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf van veertig maanden en tot een geldboete van 56.000 euro, deze laatste voor de helft met uitstel op drie jaar.

Een bedrag van 54.700 euro werd verbeurdverklaard.

Deze uitspraak is definitief.