Dit vonnis betreft een zaak van mensensmokkel door een beklaagde met de Albanese nationaliteit. Deze laatste had verzet aangetekend tegen een vonnis van 29 juli 2020.

In januari 2019 werd omwille van verdachte smokkelhandelingen een interventieploeg gestuurd naar een locatie in Veurne. Een onderzoek werd opgestart. Dat bracht aan het licht dat de uitvalsbasis van deze smokkelorganisatie in Londen gelegen was, en geleid werd vanuit een bar.

De aanvoer van de vertrekkers gebeurde via Albanië of via Griekenland. Ze werden in eerste instantie ondergebracht in ‘safehouses’ in de regio van Brussel. Daar gebeurde de selectie van de vertrekkers en werden er foto’s gemaakt.

De vertrekkers verzamelden zich vanuit Brussel in een hotel bij de haven van Gent.

Handlangers van de organisatie zorgden voor het ophalen en rondvoeren van de vertrekkers, zij zorgden voor het herbergen in hotels en ‘safehouses’, selecteerden de vertrekkers en stuurden hun foto’s door naar hun opdrachtgevers.

De taxichauffeurs brachten de vertrekkers van de hotels/’safehouses’ richting de vrachtwagen, ontvingen het geld en verdeelden dat via moneytransfers. De vertrekkers werden gesmokkeld in de vrachtwagencabine, dus met medeweten van de chauffeurs. De vrachtwagenchauffeurs werkten allemaal voor een Italiaans bedrijf. De vertrekkers mochten geen bagage meenemen; die werd nadien overgebracht naar het VK, bij een geslaagde overtocht.

De leden van de Londense bar stonden in voor de opvang van de vertrekkers wanneer deze aankwamen met de vrachtwagens in het VK, zij ontvingen de verschuldigde saldo’s ter plaatse en stonden in voor het vrijgeven van de transmigranten aan hun garantiepersoon in het VK.

Het onderzoek werd gevoerd met retro’s op telefoonnummers, afluistermaatregelen, observaties, bevraging van de moneytransmitters, huiszoekingen en een telefonieonderzoek. Er werd vaak van telefoonnummer gewijzigd en er werden valse namen gebruikt. Er waren contacten met nummers uit België, Italië, Griekenland en het VK.

In dit geval was de beklaagde een handlanger/helper. Hij werd veroordeeld tot veertig maanden en tot een geldboete van 72.000 euro, allebei gedeeltelijk met uitstel.

Tegen deze beslissing is beroep en verzet aangetekend.