Twee beklaagden werden vervolgd voor mensenhandel en mensensmokkel. De feiten dateerden van juni 2017 tot februari 2018.

Het slachtoffer werd tijdens een politiecontrole aangehouden nadat de politiediensten hadden gereageerd op een advertentie op een datingsite. Het slachtoffer verklaarde dat zij gedwongen werd om zich te prostitueren.

Ze was in Nigeria benaderd door een vrouw die haar aan werk in Europa kon helpen bij haar zus die daar woonde. Het slachtoffer maakte voor deze reis een schuld van 25.000 euro die zij achteraf moest afbetalen. Ze moest tijdens een voodoo-ritueel beloven dat ze het geld zou terugbetalen en niets aan de politie zou zeggen. Ze maakte de reis van Nigeria naar Libië waar ze een tijd in een kamp verbleef. Van daar maakte ze de oversteek met een bootje naar Italië. Het bootje werd onderschept en ze kwam in een kamp in Italië terecht. Van daar reisde zij naar Frankrijk waar ze verbleef bij een vriend van de eerste beklaagde. Na enkele weken werd ze naar België gebracht. Ze verbleef in de regio Antwerpen en moest zich daar prostitueren om haar schuld af te betalen. De eerste beklaagde maakte foto’s van haar en maakte een advertentie voor haar aan op een datingsite. Het slachtoffer kreeg een gsm waarop klanten haar konden contacteren. Ze moest zich ook prostitueren op een privéadres, in een bar in Duitsland en in de straatprostitutie in Straatsburg. Ze woonde in een kamertje bij de beklaagden waarvoor ze 450 euro huur moest betalen, naast 50 euro voor boodschappen. De tweede beklaagde, de vriend van de eerste beklaagde, was aanvankelijk niet op de hoogte van de activiteiten van het slachtoffer en van haar afhankelijkheid van zijn vriendin. Later moest het slachtoffer ook geld aan hem overhandigen.

Het onderzoek werd gevoerd aan de hand van verhoren van het slachtoffer, de beklaagden, de eigenaar van de bar in Duitsland en de vriend in Frankrijk. Het slachtoffer wijzigde haar verklaringen een aantal keer. Dat omdat — zo bleek achteraf — zij en haar familie in Nigeria bedreigd werden door de eerste beklaagde. Er werd een telefonieonderzoek gevoerd en chatberichten werden geanalyseerd. Ook de datingsite werd bevraagd. Tijdens een huiszoeking werd een soort van boekhouding aangetroffen.

De rechtbank achtte de eerste beklaagde schuldig op basis van de elementen in het strafdossier. Voor de tweede beklaagde vond de rechtbank onvoldoende elementen in het strafdossier om hem schuldig te achten aan mensensmokkel. Voor de tenlastelegging mensenhandel was hij wel schuldig volgens de rechtbank. Hoewel hij initieel niet op de hoogte was van de activiteiten, waren er voldoende elementen die erop wezen dat hij na enige tijd wel op de hoogte was.

De eerste beklaagde werd veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf en tot een geldboete van 8.000 euro. De tweede beklaagde werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en tot een geldboete van 8.000 euro.

Een slachtoffer en Payoke stelden zich burgerlijke partij. Het slachtoffer kreeg een euro schadevergoeding. Payoke kreeg een morele en materiële schadevergoeding van 2.500 euro.

Deze beslissing is definitief.