Deze zaak betreft  een geval van mensenhandel, met als doel seksuele uitbuiting, met verzwarende omstandigheden en verkrachting ten aanzien van minderjarige meisjes, waarin drie beklaagden vervolgd worden. Twee beklaagden worden eveneens vervolgd voor het leveren van drugs aan minderjarigen.

Deze mannen benaderden minderjarige meisjes in een kwetsbare thuissituatie. De meisjes zaten in jeugdinstellingen en waren deze ontvlucht. Ze stonden geseind als vermist. Een van beklaagden raakte in contact met de meisjes via het sociale media kanaal, Facebook. Ze namen de meisjes eerst bij hen op in huis en dwongen hen nadien zich te prostitueren. Ze werden naar hotels gebracht waar ze seks moesten hebben met mannen. Ze werden onder druk gezet omdat ze geen geld en onderdak hadden. Één van de beklaagde gebruikte geweld toen een meisje zich weigerde te prostitueren.  

Ook de partners van de pooiers waren op de hoogte van wat hun echtgenoten deden met de meisjes, maar grepen niet in. De meisjes waren tussen de 14 en 16 jaar op het moment van de feiten.

De rechtbank achtte de feiten van verkrachting van de drie minderjarige meisjes bewezen. De vraag tot her kwalificatie naar aanranding van de eerbaarheid, omdat de slachtoffers hadden ingestemd, werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er sprake van dwang was door de jonge leeftijd van de slachtoffers , het feit dat zij uit een instelling waren ontvlucht en dat ze geen slaapplaats hadden. De seksuele relaties gebeurden in ruil voor eten en slaapplaats. In die context is er geen sprake van een instemming, aldus de rechtbank.

De feiten van mensenhandel met verzwarende omstandigheden wordt bewezen geacht door de rechtbank, op basis van objectieve elementen in het strafdossiertelefoontap, verklaringen slachtoffers en daders. Enkel voor twee daders ten aanzien van twee slachtoffers  zijn er onvoldoende bewijzen. Zij worden voor deze specifieke feiten ten aanzien van deze twee meisjes vrijgesproken. Ook de tenlastelegging van het verstrekken van verdovende middelen aan twee minderjarigen door twee beklaagden wordt bewezen geacht.

De drie daders worden veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf en een boete van 2000 euro. Een wagen en de aangetroffen opbrengsten worden verbeurdverklaard.

Myria stelde zich burgerlijke partij, alsook vijf minderjarige slachtoffers. Myria krijgt een schadevergoeding van 1 euro toegekend. De slachtoffers krijgen elk een provisionele schadevergoeding van 1500 euro. Een geneesheer-deskundige wordt aangesteld om de verdere psychische en fysische schade van de minderjarigen te beoordelen. De ouders van een van de slachtoffers krijgt ook een provisionele schadevergoeding van 1 euro toegekend.

Deze beslissing is definitief.