In een zaak over een tak van een Nigeriaans prostitutienetwerk dat opereerde in Antwerpen werden zes personen vervolgd maar verschillende lieten verstek gaan. Sommigen van hen verbleven in Italië. Ze werden vervolgd voor zowel mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting als mensensmokkel, beide met verzwarende omstandigheden. Een van de slachtoffers was minderjarig.

Begin maart 2016 werd de politie gecontacteerd door het erkend opvangcentrum Payoke. Een slachtoffer van gedwongen prostitutie dat vanuit Nigeria naar België gehaald was toen ze 16 jaar was legde verschillende verklaringen af. Ze was aangezocht door een van de beklaagden om naar Europa te komen waar ze school zou kunnen lopen. Ze reisde vanuit Benin City via Niger naar Libië en vandaar met een boot naar Europa. Op de Middellandse zee werd ze samen met andere inzittenden gered door een Italiaans schip. Vier andere meisjes uit dezelfde boot verdronken. In Italië werd ze opgewacht door een van de beklaagden en werd haar meegedeeld dat ze een schuld van 35.000 euro moest afbetalen voor haar reis naar Europa. Ze moest ook een voodoo-ritueel ondergaan. Vanuit Italië werd ze door een andere beklaagde naar Antwerpen gebracht. Daar werd ze ondergebracht in het appartement van een van de beklaagden dat ze deelde met een ander meisje dat zich in een identieke situatie bevond. Het geld dat ze verdiende in de prostitutie moest ze overhandigen aan haar verhuurster, een van de beklaagden, om haar schuld af te betalen. Daarboven werd haar 25 euro per maand aangerekend voor eten en drinken. Tijdens haar verklaringen bij de politie verwees ze naar een ander slachtoffer, het meisje waarmee ze het appartement deelde. Dat meisje werd door de politie opgespoord en legde identieke verklaringen af.

Beide meisjes werden meermaals bedreigd omdat ze onvoldoende verdienden, later omdat ze hun geld niet meer afstonden. Ook hun familie in Nigeria werd bedreigd.

De rechtbank oordeelde dat de feiten bewezen waren omdat de verklaringen van beide slachtoffers consistent, gedetailleerd en gelijklopend en dus geloofwaardig waren. Bovendien werden hun verklaringen ondersteund door objectieve elementen. Tijdens het onderzoek werd de databank Eurodac bevraagd, alsook de Belgische luchthavens. Daarmee kon de gevolgde reisweg (van Italië naar België) van de beklaagden in kaart gebracht worden. Deze stemde volledig overeen met de verklaringen van de slachtoffers. Ook door de gegevens van de zendmastbepalingen kon de aanwezigheid van de beklaagden op bepaalde plaatsten op bepaalde tijdstippen in kaart gebracht worden, wat ook volledig overeenstemde met de verklaringen van de slachtoffers.

Er gebeurde een retroactief telefonieonderzoek en een financieel onderzoek die de verklaringen van de slachtoffers ook bevestigden. Tijdens een huiszoeking werd een enveloppe gevonden met de voorwerpen die gebruikt waren tijdens de voodoo-rituelen. Audioberichten en sms-berichten werden teruggevonden. Bovendien bleek dat een van de beklaagden voorwerp uitmaakte van een Italiaans onderzoek en dat hij een van de spilfiguren was in een organisatie die betrokken was bij mensensmokkel van personen van Nigeria naar Europa.

De beklaagden werden veroordeeld, sommige bij verstek, tot gevangenisstraffen van twee tot zes jaar en geldboetes van 6.000 euro tot 15.000 euro. Ze werden voor 5 jaar ontzet uit hun rechten en er werden bedragen verbeurdverklaard. Op de zitting werd hun onmiddellijke aanhouding bevolen.

Een slachtoffer stelde zich burgerlijke partij. Zij kreeg een schadevergoeding van meer dan 13.000 euro (morele en materiele schadevergoeding). Het verbeurdverklaarde bedrag werd haar toegewezen.

Deze beslissing werd gedeeltelijk aangepast door het Hof van Beroep van Antwerpen in een arrest van 3 oktober 2019.