De tenlastelegging mensenhandel werd niet weerhouden in deze zaak waarin twee verdachten een manege uitbaatten.

Ze stelden illegaal verschillende Brazilianen tewerk. De tenlastelegging mensenhandel had slechts betrekking op één werknemer.

De rechtbank oordeelde dat niet werd aangetoond dat de verdachten hadden gehandeld met de bedoeling de Brazilianen te laten werken in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid. De verklaringen van de werknemer die zich slachtoffer achtte, strookten niet met die van de andere werknemers. Op basis van de verklaringen van verschillende werknemers en verdachten ging de rechtbank ervan uit dat er sprake is van lange werkweken (zo’n 60 uur per week) voor een maandloon van 1.000 à 1.300 euro, met gratis huisvesting in omstandigheden die niet in strijd zijn met de menselijke waardigheid.

De rechtbank leidde daaruit af dat de door de werknemer beschreven omstandigheden (meer dan twaalf uur per dag, soms ‘s nachts, intrekken van de wekelijkse rustdag, loon niet betaald en terreurklimaat) nergens zijn bewezen. De tewerkstelling in de manege ging weliswaar in tegen de bepalingen van de sociale wetgeving maar verliep daarom niet in omstandigheden die in strijd waren met de menselijke waardigheid.