In deze zaak in de tuinbouw, werden de zaakvoerder en zijn echtgenote vervolgd voor mensenhandel en sociaalrechtelijke inbreuken. De beklaagden zouden minstens 39 personen van Roemeense origine hebben uitgebuit in hun tuinbouwbedrijf. De slachtoffers kregen slechts € 6 per uur betaald en moesten lange dagen werken, ook op zaterdagen, zondagen en feestdagen. Ze presteerden meer dan 11 uren per dag of 50 uren per week en werden hier niet extra voor vergoed. Ze werden vaak zeer brutaal behandeld door de beklaagden, bespuwd en fysiek geduwd. Een groot deel van de tijd werden ze zelfs bewaakt door een agressieve gemuilkorfde waakhond. Er werden hoge boetes opgelegd voor banale feiten die dan in mindering werden gebracht van hun loon. Ze werden in erbarmelijke omstandigheden gehuisvest en de huur ervoor werd afgetrokken van hun loon. Ook de sociale voorzieningen ter beschikking van de werknemers waren ondermaats en vuil. Er werd niet voorzien in aangepaste werkkledij.

De rechtbank achtte de feiten voor bewezen. Zowel het aspect ‘werving’ en ‘huisvesting’ van artikel 433quinquies van het Strafwetboek waren aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden in strijd waren met de menselijke waardigheid. De notie ‘menselijke waardigheid’ houdt verband met de kerngedachte van het arbeidsrecht, nl. de idee dat werknemers niet als louter koopwaar mogen worden behandeld (labour is not a commodity). De notie heeft een sterk normatieve inhoud die een evolutief en progressief karakter heeft, en dient te worden uitgelegd in de context van wat op het ogenblik van de feiten als algemeen (on)aanvaardbaar beschouwd wordt. In deze zaak was volgens de rechtbank de ondergrens van de tewerkstelling in omstandigheden verenigbaar met de menselijke waardigheid overschreden. De rechtbank veroordeelde de beklaagden tot een gevangenisstraf van 18 maanden en geldboetes van  €  120.000, beiden met uitstel. Er werden hoge bedragen verbeurdverklaard. Myria stelde zich burgerlijke partij en kreeg 1 € schadevergoeding.

Er is beroep aangetekend in deze zaak.

In hoger beroep werden de straffen door het hof hervormd in een arrest van het Hof van beroep van Antwerpen op 9 november 2017.