Myria beveelt aan artikel 12bis §5-6 Vw. meer systematisch toe te passen, met name door meer gebruik te maken van het bestaande cascadesysteem en het ruimer toe te passen dan in de huidige praktijk. Dit houdt in:
Flexibeler te zijn in het aanvaarden van “andere geldige bewijzen”, alsook een ruimer gamma aan “andere geldige bewijzen” in rekening te nemen;
Routinegebruik van DNA-test vermijden (enkel bij sterke twijfel of bij sterke indicatie van fraude) en pas na onderzoek van alle andere soorten bewijs. Bij positief resultaat, DNA-kosten laten dekken door de staat;
Flexibeler gebruik maken van de mogelijkheid om over te gaan tot een onderhoud en betrokkenen te horen om bepaalde zaken uit te klaren en twijfels over de familiebanden of identiteit weg te nemen;
Een actieve onderzoeksplicht in hoofde van DVZ te aanvaarden (onderhoud, haalbare alternatieven voorstellen om de familieband te onderzoeken …), ook in het kader van het onderzoek naar “de onmogelijkheid om officiële documenten over te leggen” en daarbij aan te nemen (te vermoeden) dat in principe de meeste familieleden van begunstigden van internationale bescherming problemen ondervinden om documenten te verkrijgen.
Myria beveelt aan het wettelijk cascadesysteem uit te breiden naar de andere vereiste documenten in het kader van de gezinshereniging die geen betrekking hebben op de gezinsbanden, maar waarbij ook een contact met de autoriteiten vereist is. En wettelijk verankeren dat ook in deze gevallen een weigering niet louter gebaseerd mag worden op het gebrek aan deze (officiële) documenten.
Myria beveelt aan het cascadesysteem en de nodige flexibiliteit inzake bewijsstandaard en bewijslast ook toe te passen bij de indiening van de aanvraag (door de ambassades en door DVZ in een later stadium bij de officiële inontvangstname), om niet onnodig de aanvragen te laten vertragen.