Myria beveelt aan criteria voor “buitengewone omstandigheden” die toelaten een aanvraag gezinshereniging bij de gemeente in België in te dienen, in de regelgeving te verankeren.
Bij wijze van voorbeeld raadt Myria aan deze omstandigheden aan te nemen in het geval:
Er minderjarige kinderen bij betrokken zijn;
Er sprake is van een zorgwekkende medische of humanitaire situatie, ook wanneer die op zichzelf niet in aanmerking zou worden genomen voor een regularisatie om medische redenen;
Het een land van terugkeer betreft waarnaar FOD Buitenlandse Zaken elke reis afraadt;
Het om een koppel gaat waarbij de echtgeno(o)t(e) tijdens de behandeling van de aanvraag gezinshereniging niet mee kan terugkeren, vanwege haar of zijn beschermingsstatus in België;
Er sprake is van een situatie waarin een onmogelijkheid van terugkeer duidelijk buiten de wil van betrokkene ligt (sluiting van de grenzen, sluiting van de ambassades, oorlogstoestand, … ).
Naast deze criteria beveelt Myria ook aan de mogelijkheid open te houden voor een discretionaire beoordeling van “buitengewone omstandigheden”, wat inhoudt dat ook een concreet en verregaand onderzoek kan plaatsvinden (met overeenkomstige motivering), in het kader van artikel 8 EVRM, de doeltreffendheidsvereiste van de gezinsherenigingsrichtlijn, het belang van het kind en alle andere relevante belangen en omstandigheden (overeenkomstig de individuele beoordelingsplicht zoals vervat in artikel 17 gezinsherenigingsrichtlijn).
In de regelgeving een bindende termijn verankeren van 3 maanden om te oordelen over de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden (en dus over de ontvankelijkheid van de aanvraag gezinshereniging).