Deze zaak betreft een groot smokkelnetwerk waar veertien beklaagden vervolgd werden voor mensensmokkel met verzwarende omstandigheden, leiderschap van een criminele organisatie, beslissingsdeelname bij de activiteiten van een criminele organisatie en de voorbereiding en uitvoering van activiteiten van de criminele organisatie in de periode van oktober 2017 tot augustus 2018. De smokkelactiviteiten vonden plaats op parkings langs de E40 richting kust.

Dit smokkelnetwerk bestond vooral uit Eritrese en Ethiopische smokkelaars die mensen van Soedanese en Eritrese origine naar het VK smokkelden door ze in vrachtwagens te verstoppen.

Uit het onderzoek bleek dat de bende voordien actief was op een parking in Frankrijk maar nadat deze was gesloten verplaatsten ze hun activiteiten naar België. Sommige beklaagden hadden een verblijfsstatus in België of in Frankrijk.

Zij beweerden dat ze de parking ‘gekocht’ hadden voor 40.000 euro van een andere bende.

Het onderzoek gebeurde aan de hand van telefonieonderzoek, observaties, afluistermaatregelen, een inkijkoperatie in een kraakpand, huiszoekingen waarbij verschillende zaken in beslag werden genomen, een financieel onderzoek, verhoren van transitmigranten en van beklaagden.

De normale prijs voor een smokkeltransport was 800 euro maar daar werd soms van afgeweken. De slachtoffers betaalden al eens lagere prijzen van 400 euro à 500 euro en soms hogere bedragen tot 1.000 euro per oversteek. Hiervoor mochten de slachtoffers zo vaak proberen tot ze uiteindelijk succesvol in het VK arriveerden. Indien de slachtoffers de oversteek niet meer wilden maken, kregen ze hun geld niet terug. Soms verliep de betaling via een tussenpersoon. Op de parking hielpen de smokkelaars de slachtoffers in de vrachtwagens te klimmen. Overdag hielden ze zich schuil in ‘safehouses’. Enkele van de beklaagden opereerden ook vanuit een café-restaurant in Antwerpen waar ze hun gelden bewaarden, (illegale) monetaire transacties uitvoerden en gebruikmaakten van het ‘Hawala’-banksysteem zodat de transfers niet traceerbaar waren voor de autoriteiten.

De smokkelaars maakten gebruik van ongeregistreerde simkaarten uit Nederland die een van de beklaagden daar ging kopen. In België is het niet mogelijk simkaarten te kopen zonder zich te identificeren. Deze ongeregistreerde simkaarten werden gebruikt om in contact te staan met de transmigranten zonder traceerbaar te zijn. Grote aantallen van die simkaarten werden bij een huiszoeking aangetroffen.

De organisatie smokkelde aan een bijzonder hoge frequentie. Vier à vijf nachten per week vonden er smokkelactiviteiten plaats op de parkings.

Sommige beklaagden hadden als taak om nieuwe ‘klanten’ aan te brengen. Zij deden dat meestal vanuit het Maximiliaanpark in Brussel of vanuit de ‘jungle’ in Calais. De slachtoffers werd beloofd dat ze in contact zouden worden gebracht met de ‘snelste’ smokkelaars en dat ze konden overnachten in een ‘safehouse’ in de buurt van de parkings. De tussenpersonen werden daarvoor vergoed en kregen een deel van het bedrag dat het slachtoffer moest betalen. Uit de afluistermaatregelen bleek dat sommige beklaagden ook mensen begeleidden die vanuit Eritrea naar Europa wilden komen of vanuit Griekenland naar België probeerden te geraken.

De smokkelaars schuwden het geweld niet, tegenover zowel de slachtoffers, vrachtwagenchauffeurs die de smokkel opmerkten, andere bendes als de politiediensten. Ze maakten daarbij soms gebruik van metalen staven en stokken. Er vonden regelmatig gevechten plaats tussen smokkelbendes op de parkings.

Er werden ook kinderen gesmokkeld en er werd veelvuldig gesmokkeld in koelwagens, omdat de controles daarop minder groot zijn.

Tijdens de verhoren ontkenden de beklaagden aanvankelijk dat ze smokkelaars waren. Ze beweerden allemaal zelf naar het VK te willen gaan. Ze zouden elkaar daarbij allemaal helpen.

Volgens de rechtbank was er onmiskenbaar sprake van een criminele organisatie. Er was een duidelijke hiërarchie en taakverdeling. Eerst en vooral was er het ‘voetvolk’; zij namen het werk op de parking voor hun rekening. Ze bewaakten de slachtoffers en begeleidden hen naar de parking. Sommigen van hen wilden zelf in het VK geraken. Daarnaast waren er de tussenpersonen. Ze kwamen weinig op de parkings maar hadden wel andere essentiële taken, zoals het aanbrengen van nieuwe transitmigranten en het bijhouden van gelden. Daarnaast had je drie beklaagden die tot de kernleden van de bende behoorden. Ze wisselden elkaar af en verbleven de rest van de tijd in Frankrijk. De gelden waren grotendeels voor hen. De organisatie had ook een vernuftig systeem voor het bewaren van gelden. Er waren daarvoor twee penningmeesters: een voor de slachtoffers uit Antwerpen, een voor de slachtoffers uit Brussel. Zij bewaarden het geld voor de smokkelaars zodat ze zelf niet te veel geld op zak hadden. De slachtoffers verkozen ook om hun geld aan de penningmeesters te betalen zodat de smokkelaars niet met hun geld konden gaan lopen.

De rechtbank oordeelde dat de meeste beklaagden schuldig waren aan de tenlasteleggingen. Voor sommige beklaagden werd de incriminatieperiode wel beperkt, en voor een aantal dus ook het aantal slachtoffers in hun hoofde. Drie beklaagden werden vrijgesproken op grond van twijfel. Een beklaagde kwam tijdens het onderzoek maar een korte periode in beeld waarin hij de simkaarten uit Nederland kocht. Volgens de rechter bleek uit het strafdossier niet dat hij wetens en willens bijdroeg tot mensensmokkel. Een andere beklaagde werd vrijgesproken op grond van redelijke twijfel. Hij had alleen contact met de smokkelaars in het kader van de smokkel van zijn twee ‘zussen’ en neef. Uit het strafdossier bleek volgens de rechter niet dat hij wetens en willens noodzakelijke hulp verleende aan de mensensmokkel.

De hoofdbeklaagden werden veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk vijf, zes jaar en veertig maanden en tot hoge geldboetes, gedeeltelijk met uitstel. De andere beklaagden werden veroordeeld tot gevangenisstraffen tussen twintig maanden en dertig maanden en tot hoge geldboetes, sommige gedeeltelijk met uitstel. Twee beklaagde kregen een werkstraf en geldboetes. Verschillende beklaagden werden bij verstek veroordeeld. Er werden sommen geld verbeurdverklaard.

Er werd beroep aangetekend tegen deze beslissing.