Deze zaak betreft twee Nigeriaanse beklaagden. Zij werden bij verstek veroordeeld voor het misdrijf mensensmokkel. Eveneens werd de eerste beklaagde bij verstek veroordeeld voor mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting van een persoon met de verzwarende omstandigheden dat het misdrijf werd gepleegd in vereniging, door misbruik te maken van haar kwetsbare toestand en de hantering van dwang.

De zaak kwam aan het licht toen het Nigeriaanse slachtoffer zelf klacht indiende. In juni 2015 was ze vanuit Nigeria naar Europa gesmokkeld voor een bedrag van 35.000 euro. De smokkel werd vanuit Nigeria georganiseerd door de schoonbroer van de eerste beklaagde. Op haar finale bestemming zou ze moeten werken bij een zogenaamde ‘madam’ om op die manier dit bedrag te kunnen afbetalen.

Voorafgaand aan de smokkel vond er in Nigeria een voodooritueel plaats, waarbij ze zich diende te ontkleden en een wit gewaad moest dragen. Daarna begon de levensgevaarlijke reis die haar van Nigeria naar Europa bracht. Ze verbleef enkele weken op verschillende plaatsen in Italië om vervolgens een asielaanvraag in te dienen in Frankrijk en daarna door te reizen naar België.

Twee weken na haar aankomst in Antwerpen diende ze van haar ‘madam’ in een café te werken. Daar moest ze de klanten aanspreken en hen overtuigen om met haar seks te hebben om zo haar schulden te kunnen afbetalen. Hiervoor was haar opgedragen om 100 euro per uur te vragen. Het slachtoffer werkte steeds van 16u tot sluitingstijd en moest daarna op straat tippelen. Indien ze de nacht doorbracht met een klant, mocht ze van haar ‘madam’ niet meer slapen en werd ze verplicht om onmiddellijk het eten te beginnen klaar maken in de ochtend. Dit moeten ze leveren aan twee winkels, waar ze moest vertellen dat haar ‘madam’ haar tante was. Wanneer het slachtoffer te weinig geld binnen bracht, stond haar een scheldtirade te wachten.

Uit het onderzoek bleek dat de verklaringen van het slachtoffer klopten met het retroactieve telefonieonderzoek dat werd gevoerd aan de hand van zendmastbepaling. Uit bevraging van verschillende moneytransmitters bleek dat de tweede beklaagde drie geldtransfers had verricht naar de man waarbij het slachtoffer in Italië verbleef. Ook had het slachtoffer opgenomen (telefoon) gesprekken verzameld op een usb-stick. Verder hadden de verschillende getuigenverklaringen een sterke bewijswaarde.

De eerste beklaagde werd bijgevolg bij verstek veroordeeld tot vijftig maanden gevangenisstraf en een geldboete van 1.000 euro. De tweede beklaagde werd bij verstek veroordeeld tot dertig maanden gevangenisstraf en een geldboete van 1.000 euro. Samen met het vonnis werd ook de onmiddellijke aanhouding van beide veroordeelden bevolen.

Een beklaagde heeft verzet aangetekend. De correctionele rechtbank van Antwerpen heeft zich opnieuw uitgesproken in een vonnis van 12 juli 2018.