Het hof heeft het vonnis van 26 april 2013 in eerste aanleg van de correctionele rechtbank van Charleroi volledig bevestigd. Die laatste had twee beklaagden veroordeeld voor mensenhandel met het oog op economische uitbuiting en verschillende inbreuken op het sociaal strafrecht. Ze buitten een koppel Braziliaanse werknemers uit in hun manege. Het hof heeft de straffen evenwel tenietgedaan en de uitspraak van de veroordeling opgeschort.

Het hof heeft er in dit verband op gewezen dat onder ‘ronselen’, ‘in dienst nemen’ moest worden verstaan, wat niet impliceert dat de in dienst genomen persoon daartoe moet worden gevraagd en in casu niet uitsluit, dat het verzoek van de in dienst genomen persoon komt. Het hof heeft er nog op gewezen dat de strafbaarstelling niet vereist dat de feiten zich in het kader van een arbeidsovereenkomst afspelen en dat ook geen verhouding van ondergeschiktheid hoeft te worden aangetoond, om op zoek te gaan naar aanwijzingen van een schending van de menselijke waardigheid. Volgens het Hof van Cassatie valt de ‘arbeidsprestatie’ immers onder het toepassingsgebied van de strafbaarstelling mensenhandel, zodra de waardigheid van de persoon die in dienst wordt genomen om te werken wordt geschonden, ongeacht de duur van die schending.

In dit geval stond de echtgenoot in voor het voederen en onderhouden van zo’n 27 boxen en zo’n 30 paarden. Hij werkte 6 dagen op 7, tien uur per dag voor een loon van aanvankelijk 500 euro en later 750 euro per maand. Volgens schattingen van het Hof bedroeg zijn uurloon tussen de 1,86 en 2,79 euro/uur. Hij moest ook de hulp van zijn echtgenote inschakelen, die dan onbezoldigde arbeid verrichte, om zijn werkdagen op een redelijk uur te kunnen beëindigen.