In deze zaak rond schijnhuwelijken heeft het hof het vonnis in eerste aanleg van de correctionele rechtbank van Namen van 18 januari 2010 bevestigd, dat tegen de verdachten een veroordeling had uitgesproken voor ondermeer mensensmokkel.

Het ging om een Pakistaanse criminele organisatie die schijnhuwelijken met kansarme Spaanse of Portugese vrouwen organiseerde voor landgenoten, die in onwettig verblijf of in een precaire situatie in België verbleven. Als echtgenoot van een EU-ingezetene kregen ze op die manier een verblijfsrecht. De vrouwen werd 2.000 euro beloofd, terwijl de huwelijks-kandidaten tussen de 6.000 en 10.000 euro moesten betalen voor hulp bij de organisatie van het huwelijk, dat over het algemeen in Denemarken of in Zweden werd voltrokken. Als dek- mantel voor hun activiteiten en om de organisatie ervan te vergemakkelijken, exploiteerden bepaalde verdachten nachtwinkels. In afwachting van hun huwelijk, of na het huwelijk en in afwachting van de regularisatie van hun verblijf – en van het onderzoek van samenwoonst door de wijkagent - werden een aantal landgenoten er tewerkgesteld.