In deze zaak werden twaalf beklaagden vervolgd om op verschillende manieren betrokken te zijn geweest bij een reeks strafbare feiten, waaronder mensenhandel met verzwarende omstandigheden, met name van minderjarigen; de werving en uitbuiting van de prostitutie van minderjarigen en meerderjarigen, met verzwarende omstandigheden, en de verkoop van verdovende middelen (cannabis) aan minderjarigen. Meerdere beklaagden verkeerden in staat van wettelijke herhaling. Child Focus, Myria en de ouders van een van de uitgebuite minderjarigen hadden zich burgerlijke partij gesteld. Twee beklaagden verschenen niet en werden bij verstek veroordeeld.

In 2019 vernamen speurders van een Brusselse politiezone van een politiebron dat de hoofdbeklaagde de prostitutie van minderjarige meisjes zou hebben uitgebuit op de benedenverdieping en in de kelder van een gebouw, alsook in een flat. De advertenties zouden op de website “Quartier Rouge” zijn geplaatst. Ze namen contact op via het telefoonnummer dat in de advertentie vermeld was om een afspraak te maken. Een jong minderjarig meisje, dat bijna een jaar eerder van thuis was weggelopen, opende de deur. Tijdens het verhoor zei het meisje dat ze zich vrijwillig prostitueerde. Zij zou de hoofdbeklaagde vijf maanden daarvoor op feestjes hebben ontmoet. Ze verklaarde ook andere minderjarige meisjes te kennen die zich samen met haar prostitueerden. Een van hen was volgens haar naar Frankrijk teruggekeerd, een ander naar haar ouders.

In december 2019 werd een onderzoek ingesteld naar een ander jong meisje, toen speurders van een andere Brusselse politiezone eveneens van politiebronnen vernamen dat een andere beklaagde de prostitutie van twee meisjes tussen zeventien en achttien jaar zou uitbuiten. Hij huurde telkens twee hotelkamers voor twee of drie dagen en veranderde dan van hotel. Hij zou met een medeplichtige een van de kamers betrekken, de andere kamer werd gebruikt door de meisjes die zich voor zijn rekening en onder zijn controle zouden prostitueren. Advertenties werden op de website “Quartier Rouge” geplaatst. Kort daarna nam de Franse gendarmerie contact op met de Belgische politie om melding te maken van de zorgwekkende verdwijning van een jong minderjarig meisje. Haar vader zou via een vriendin van zijn dochter hebben vernomen dat ze werd vastgehouden in een flat en dat ze op de prostitutiesite “Quartier Rouge” was ingeschreven. Hij zou zijn dochter op deze site hebben herkend.

Er werden telefoontaps, observaties en ook een huiszoeking in een gebouw uitgevoerd, waar het Franse minderjarige meisje werd aangetroffen. Tijdens haar verhoor verklaarde zij dat ze vrijwillig een Franse vriend en drie Belgen vanuit Parijs naar België had vergezeld, om er zich te prostitueren. Bij haar aankomst belandde ze meteen in de flat van de hoofdbeklaagde. Toen besefte ze dat haar vriend haar had “verkocht aan de Belgen”. Zij verklaarde dat de vriendin van de hoofdbeklaagde de foto’s nam en de afspraken met de klanten regelde. Anderen moesten haar tijdens haar verplaatsingen begeleiden of stonden in voor haar veiligheid.

De tarieven varieerden van 80 euro tot 250 euro, afhankelijk van het tijdstip van de “beurt” en de locatie (thuis of op verplaatsing). Ze werkte gemiddeld van 17 uur tot 6 uur. Het geld dat zij verdiende gaf ze onmiddellijk aan de persoon die haar “bewaakte”. Aan het einde van haar werkdag gaf haar bewaker haar meestal een joint, zodat ze sneller in slaap zou vallen.

Via telefoontaps en telefonieonderzoeken konden sommige beklaagden worden gelokaliseerd. Ook werden advertenties op de website “Quartier Rouge” geanalyseerd en gsm’s uitgelezen.

Van sommige slachtoffers van het netwerk zou de identiteit evenwel nooit worden achterhaald.

In het vonnis hield de correctionele rechtbank rekening met de meeste tenlasteleggingen. Wat de mensenhandel betreft, baseerde de rechtbank zich onder meer op de door de speurders verrichte controles op de website “Quartier Rouge”. Die kwamen er bovenop de door de politie verzamelde informatie, telefoontaps, het verhoor van twee slachtoffers en het uitlezen van hun gsm’s, telefonieonderzoeken en observaties.

De beklaagden werden veroordeeld tot gevangenisstraffen van vijftig maanden tot acht jaar (voor de hoofdbeklaagde) en tot boetes van 8.000 tot 40.000 euro. Sommige straffen waren met uitstel.

De rechtbank kende 2.000 euro toe aan Child Focus, 5.250 euro aan de ouders van het jonge slachtoffer en 15.000 euro aan de ouders als wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige dochter, en ook een euro aan Myria.

Vier beklaagden gingen in beroep. In een uitvoerige motivering bevestigde het hof van beroep van Brussel in een arrest van 27 januari 2022 de in eerste aanleg uitgesproken straffen voor de beklaagden in hoger beroep, maar het verminderde bepaalde straffen. Een beklaagde verscheen niet en werd bij verstek veroordeeld.