In deze zaak werd een Roemeense beklaagde vervolgd voor mensenhandel en uitbuiting van de prostitutie, allebei met verzwarende omstandigheden, van verschillende jonge Roemeense vrouwen, van wie sommigen niet waren geïdentificeerd. Hij werd vervolgd voor feiten gepleegd in België, Duitsland en Nederland. Hij werd er ook van beschuldigd een slachtoffer te hebben verkracht.

Een van de slachtoffers, die onderdak vond in een opvangcentrum, heeft zich burgerlijke partij gesteld. Door haar werd de zaak opgestart, na een uitvoerige verklaring aan de politie over haar levensparcours en haar relatie met de beklaagde. Ze woonde in een weeshuis tot ze een koppel ontmoette dat haar meesleurde in het prostitutiemilieu in verschillende landen. De beklaagde had zij ontmoet toen ze in de luchthaven van Schiphol werkte. Hij verleidde haar, ze begonnen een liefdesrelatie en ze ging hem opzoeken in Duitsland, waar ze in een club werkte. Al haar opbrengsten moest ze aan de beklaagde afstaan. Daarna werkte ze in Nederland. Om het vol te houden en zoveel mogelijk klanten af te werken, nam zij veel cocaïne. Ze verdiende meer dan 1.000 euro per nacht, een bedrag dat zij volledig aan de beklaagde gaf. Daarna werd ze naar Brussel gebracht, waar ze als escort werkte. De beklaagde sloeg of wurgde haar, als ze zich tegen hem verzette. Tijdens de lockdown wou ze geen klanten meer ontvangen maar de beklaagde dwong haar daartoe. Een van haar toenmalige klanten gaf haar geld zodat ze zich niet langer zou prostitueren, maar dat gaf ze aan de beklaagde. Uiteindelijk vertelde zij hem haar verhaal en hij verwees haar door naar een vereniging.

Een van haar vroegere klanten, met wie ze een tijdje had samengewoond, verklaarde tijdens zijn verhoor op geen enkel moment te hebben vermoed dat ze onder controle van een pooier stond.

De beklaagde is in Roemenië bekend omdat hij daar is veroordeeld voor een diefstal waarbij het slachtoffer om het leven is gekomen.

Na de arrestatie van de beklaagde zou het slachtoffer nog door hem en zijn zus worden benaderd, met het verzoek haar klacht in te trekken.

In het werd de beklaagde voor de tenlasteleggingen veroordeeld op grond van de geloofwaardige verklaringen van het slachtoffer, die werden bevestigd door de verklaringen van de andere slachtoffers. Hij hield ook rekening met de verzwarende omstandigheid van het in gevaar brengen van het leven van het slachtoffer. Die had immers samen met de beklaagde grote hoeveelheden drugs gebruikt en haar gedwongen haar activiteiten tijdens de lockdown voort te zetten

De rechtbank veroordeelde hem voor dezelfde tenlasteleggingen tegenover andere slachtoffers, die werden vastgehouden en tot prostitutie gedwongen. Een van de slachtoffers had de beklaagde via Facebook leren kennen en werkte toen als prostituee in Italië. Zodra zij in Brussel was, moest ze al haar verdiensten aan de beklaagde afstaan, die agressief was. Er werd ook rekening gehouden met de tenlastelegging verkrachting.

De beklaagde werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, tot een geldboete van 24.000 euro en tot betaling aan de burgerlijke partij van een schadevergoeding van 307.200 euro.

Deze uitspraak is definitief