Dit is een uitgebreid dossier van mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting in het kader van een Nigeriaans prostitutienetwerk. Het ging om een omvangrijk dossier waarin vijftien beklaagden met de Nigeriaanse, Sierra Leoonse of een onbekende nationaliteit werden vervolgd voor daderschap of mededaderschap bij mensenhandel, mensensmokkel, witwassen van crimineel vermogen, lidmaatschap van een criminele organisaties, … De hoofdbeklaagde werd eveneens vervolgd voor slagen en verwondingen ten aanzien van een slachtoffer. Twee slachtoffers stelden zich burgerlijke partij.

De lokale politie van de zone Brugge stelde in het najaar van 2018 vast dat meer vrouwelijke prostituees van Afrikaanse origine dan gewoonlijk hun seksuele diensten aanboden op een seksdatingsite. Men analyseerde de advertenties en stelde vast dat die aan verschillende telefoonnummers gelinkt konden worden en dat ze werden beheerd via IP-adressen uit Nigeria, Frankrijk en het VK. In totaal ging het om drieëndertig verschillende user ID’s.

Bij navraag bleek er een reeks klachten te zijn van klanten bij de seksdatingsite: klanten moesten bijkomend de chauffeur van de prostituee bekostigen, de prostituee was vergezeld van een man die intimiderend voor de deur bleef wachten, de prostituee deed het werk niet vrijwillig, de aangeboden diensten kwamen niet overeen met de diensten waarvoor er werd geadverteerd, of de prostituee bleek iemand anders te zijn dan afgebeeld op de foto’s. Een klant werd geconfronteerd met een ogenschijnlijk minderjarig meisje dat geen ervaring leek te hebben met het verlenen van seksuele diensten.

Verschillende daders en slachtoffers kwamen in beeld.

Elementen uit het onderzoek tonen mensensmokkel aan vanuit Nigeria, enerzijds naar Europa en anderzijds naar Dubai. Vrouwen die werden overgebracht werden vervolgens tewerkgesteld in de prostitutie om het geld terug te betalen dat verschuldigd was aan de personen die verantwoordelijk waren voor de mensensmokkel.

Het onderzoek werd gevoerd via afluistermaatregelen, analyse van advertenties en bevraging van het advertentieplatform, huiszoekingen, uitlezen van laptops die aangetroffen werden bij huiszoekingen, verhoren van slachtoffers, getuigen en beklaagden.

Uit dit onderzoek bleek dat de eerste beklaagde duidelijk de spilfiguur van de criminele organisatie was. Zij had meerdere Nigeriaanse meisjes onder haar hoede. Ze organiseerde de overtocht van Nigeriaanse meisjes naar Europa via Libië, onder valse voorwendselen, en met ‘voodoo’ als drukkingsmiddel. Eens in Europa, moesten de meisjes in de prostitutie hun ‘schuld’ afbetalen. De eerste beklaagde stond in voor de advertenties op de seksdatingsite en voor het aansturen van de prostituees vanuit België en vanuit het buitenland. Ze maakte afspraken met de klanten, waarna zij prostituees stuurde vergezeld van een ‘black taxi’ die instaat voor het vervoeren tegen betaling van prostituees. De eerste beklaagde ging met het leeuwendeel van de opbrengst aan de haal.

De opbrengsten werden vervolgens witgewassen en doorgesluisd. Er werden meerdere gesprekken afgeluisterd over het kopen van onroerende goederen in Nigeria door de eerste beklaagde. Bij de praktijken werd voortdurend gepoogd detectie te vermijden door het gebruik van sociale media zoals WhatsApp en Facebook Messenger, het gebruik van nummers op iemand anders naam, het gebruik van talrijke verschillende user ID’s online, … Geweld werd als drukkingsmiddel niet geschuwd. Een van de slachtoffers werd door de politie aangetroffen nadat ze was geslagen door de eerste beklaagde en een ernstig blijvend oogletsel had opgelopen. Zij kreeg het slachtofferstatuut.

De tweede beklaagde stond ook hoog op de hiërarchische ladder binnen de criminele organisatie en werd door de eerste beklaagde met ‘zuster’ aangesproken. Samen met de eerste beklaagde stond zij in voor de organisatie en het aansturen van de prostituees zowel vanuit België als het buitenland. Net zoals de eerste beklaagde maakte zij afspraken met klanten voor de prostituees die ter plaatse werden gebracht door ‘black taxi’s’. Ze hield ook toezicht op de uitvoering van de opdrachten en mengde zich in de vervoersopdrachten. Ook zij probeerde actief detectie te vermijden, maakte gebruik van sociale media, verschillende nummers en user ID’s, …

Dankzij een afgeluisterd gesprek kregen de onderzoekers een goed zicht op hoe de betalingen verliepen. Een opdracht van twee meisjes leverde in totaal 250 euro op, waarvan 30 euro werd betaald aan de ‘black taxi’. Het resterende bedrag van 220 euro werd verdeeld onder de slachtoffers. Allebei moesten 10 euro betalen voor de aankoop van een simkaart en van de resterende 100 euro moesten zij elk de helft afstaan aan de eerste beklaagde. Na verrekening bleef er dus 50 euro voor elk van de escorts over.

De derde beklaagde is de partner van de tweede beklaagde en hielp haar bij het aansturen van de prostituees (transport, betalingen,  …). Zijn gsm-nummer was gelinkt aan de advertenties en hij was de begunstigde van prostitutie-gerelateerde financiële transacties.

De vierde beklaagde komt onder meer in beeld als opdrachtgeefster van financiële transacties en witwas. Zij was aanvankelijk zelf een prostituee die aangestuurd werd door de eerste beklaagde en de tweede beklaagde. Zij ontgroeide evenwel haar rol van slachtoffer en raakte zelf betrokken bij (het financieren van) praktijken van mensensmokkel en -handel vanuit Nigeria en Dubai en seksuele exploitatie. Ze probeerde inkomsten te genereren uit dezelfde praktijken die haar door de eerste twee beklaagden eerder zelf waren aangedaan en deze vervolgens door te sluizen naar Nigeria voor de bouw van onroerende goederen. Zij en haar partner, de vijfde beklaagde, financierden het overbrengen van de meisjes van Nigeria naar Dubai. Zodra de meisjes daar aankwamen, moesten ze via prostitutie hun schulden afbetalen aan de zesde beklaagde in Dubai in opdracht van de vierde en de vijfde beklaagde. Zij stuurden dat aan vanuit Antwerpen. De zesde beklaagde was ook betrokken bij de smokkelpraktijken van de vierde beklaagde tussen Nigeria en Dubai. Haar rol werd daarbij als belangrijker ingeschat dan die van de vijfde beklaagde.

De zevende beklaagde bracht twee dames aan voor de vierde beklaagde, met het oog op hun tewerkstelling in de prostitutie. Minstens een van hen werd ook effectief door de betrokkene als escort ingeschakeld. Hij werkte ook als ‘black taxi’ binnen de organisatie, in opdracht van de vierde beklaagde. Ook de vijf andere beklaagden in de zaak waren binnen de organisatie werkzaam als ‘black taxi’.

De veertiende beklaagde werd door de vierde beklaagde ingeschakeld voor het witwassen van prostitutie-gerelateerde inkomsten en hij gebruikte daarvoor een valse identiteit waaraan een apart gsm-nummer was gekoppeld. Hij organiseerde tegen commissie het witwassysteem gekend als ‘black Western Union’. Ook de vijftiende beklaagde was betrokken bij het witwassen van de prostitutie-gerelateerde inkomsten van de organisatie en was medefacilitator van de mensensmokkel tussen Nigeria en Dubai. Een van de beklaagden was overleden tijdens de procedure.

Verschillende beklaagden konden in de loop van de procedure niet worden aangetroffen en werden bij verstek veroordeeld.

De eerste belaagde en de tweede beklaagde werden veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk tien jaar en zeven jaar en tot geldboetes van 8.000 euro. Ze werden voor tien jaar ontzet uit hun rechten. Grote bedragen werden verbeurdverklaard.

De vierde beklaagde, de vijfde beklaagde, de zesde beklaagde en de vijftiende beklaagde die betrokken waren bij de mensensmokkel en -handel van Nigeria naar Dubai werden veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk vijf jaar, veertig en dertig maanden en tot geldboetes van 8.000 euro.

De taxichauffeurs werden veroordeeld tot gevangenisstraffen van achttien maanden en tot geldboetes van 8.000 euro. De overige beklaagden werden veroordeeld tot gevangenisstraffen van dertig maanden en tot geldboetes van 8.000 euro.

De slachtoffers kregen respectievelijk een schadevergoeding van 25.000 euro en 12.000 euro materieel en moreel vermengd.

Deze beslissing werd in grote lijnen bevestigd door het hof van beroep van Gent in een arrest van 4 februari 2022.