In dit dossier werden acht beklaagden vervolgd, als dader of mededader, voor mensensmokkel met de verzwarende omstandigheden lid of leidend persoon te zijn van een criminele organisatie. De beklaagden hadden ofwel de Iraakse, Syrische of Britse nationaliteit ofwel een onbekende nationaliteit.

Het onderzoek begon na een melding van een persoon die opgesloten zat met andere slachtoffers in een koelwagen. Ze hadden de politie kunnen bellen nadat de koelwagen geactiveerd was en het te koud werd.

Het onderzoek werd gevoerd aan de hand van analyses van gsm-toestellen, tapmaatregelen, een retroactief telefonieonderzoek, verklaringen van beklaagden, foto’s, huiszoekingen, …

Uit het onderzoek bleek dat de criminele organisatie actief was tijdens de periode van augustus 2018 tot januari 2020 bij de smokkel van minstens 91 personen. Ze opereerden op parkings langs de E34 ter hoogte van Oud-Turnhout en Postel maar ook op parkings in andere delen van het land, Luik, Gent en Maasmechelen. Ze lieten er vertrekkandidaten tegen betaling van aanzienlelijke bedragen in vrachtwagens richting het VK klimmen. De slachtoffers betaalden rond de 3.000 à 5.000 euro en tot zelfs 10.000 of 11.000 euro voor smokkel met garantie waarbij de vrachtwagenchauffeur op de hoogte was. De betaling gebeurde via het ‘Hawala’-systeem waarbij het geld aan iemand in bewaring gegeven werd. Pas bij aankomst op de bestemming werd dat bedrag vrijgegeven voor de criminele organisatie door deze tussenpersoon. De vertrekkandidaten werden gecontacteerd in Brussel. Ze verbleven in de omgeving van het Noordstation, het Maximiliaanpark. Ze kregen instructies van de smokkelaars over waar en wanneer ze naar de parkings moesten gaan. Ofwel namen ze het openbaar vervoer naar de parkings of ze werden met de auto gebracht.

De Belgische speurders kregen informatie uit een dossier in Frankrijk waar enkele van de beklaagden eveneens bij betrokken waren.

De organisatie was internationaal georganiseerd met contacten in België, Frankrijk, Nederland, het VK en Irak. Ze bestond uit opdrachtgevers-organisatoren en uitvoerders op het terrein die logistieke ondersteuning gaven. De leden hadden allemaal uiteenlopende taken en een verschillende rol, gaande van opdrachten en instructies geven, chauffeur zijn, als uitvoerders de slachtoffers verzamelen, de vrachtwagens openbreken, toezicht houden op de parking, … Ze schuwden het geweld niet, ook niet ten aanzien van andere leden. Er was sprake van bedreigingen met een vuurwapen. De organisatie was ook plannen aan het smeden voor smokkelactiviteiten op de Noordzee met boten.

De rechtbank achtte de feiten bewezen. De twee hoofdbeklaagden waren de leiders van de criminele organisatie. De andere beklaagden waren leden van de organisatie die bepaalde taken uitvoerden tegen een vergoeding. Sommige beklaagden argumenteerden dat zij meewerkten aan de smokkelactiviteiten om zo hun eigen oversteek te kunnen bekostigen en zelf geen geld ontvingen. De rechtbank meende evenwel dat hun vermogensvoordeel in dat geval een voordeel in natura vormde.

De zesde beklaagde was een aanbrenger van en contactpersoon voor nieuwe slachtoffers. Hij stond in voor de financiële regelingen, de ‘Hawala’-transacties. Hij was niet actief op de parkings. Een van de beklaagden was ondertussen succesvol in het VK geraakt, van waar hij de smokkelactiviteiten voortzette.

De zevende beklaagde had de Britse nationaliteit en was de partner van de hoofdbeklaagde met wie ze een zoontje had. Zij vervoerde regelmatig personen. Ze was ook op de hoogte van de plannen om smokkelactiviteiten via bootjes te organiseren.

Drie beklaagden lieten verstek gaan.

De beklaagden werden veroordeeld tot zware gevangenisstraffen tussen de vijftig maanden en tien jaar en tot hoge geldboetes tussen 256.000 euro en 728.000 euro, waarvan sommige met uitstel. Er werden ook grote bedragen verbeurdverklaard.

Deze beslissing werd grotendeels bevestigd door het hof van beroep van Antwerpen op 28 april 2022.