Deze zaak betreft  een geval van mensenhandel, met als doel seksuele uitbuiting, met verzwarende omstandigheden en verkrachting ten aanzien van een minderjarig meisje, het leveren van drugs, nl cocaïne, aan een minderjarige en het ontvoeren van een minderjarige. Een beklaagde wordt vervolgd.

Uit objectieve onderzoeksmethoden, nl telefoontaps en observaties en de verklaringen van het slachtoffer, blijk dat de beklaagde zich inliet uitbuiten van de prostitutie van het minderjarige slachtoffer. Afspraakjes met potentiele klanten werden telefonisch geregeld. 

De rechtbank acht de feiten van mensenhandel en het leveren van drugs bewezen. Dat het slachtoffer hem zelf had opgezocht en zich reeds voordien prostitueerde vormt geen enkel rechtvaardiging voor de feiten. De beklaagde betwiste echter de feiten van ontvoering en stelt dat het slachtoffer niet tegen haar wil werd opgesloten of het huis niet mocht verlaten. De rechtbank stelt echter dat het slachtoffer wel tegen haar wil, onder bedreiging van een wapen uit het metro station werd ontvoerd. Dit is bewezen aan de hand van camera beelden in het metro station. 

De beklaagde maakte ernstig misbruik van de precaire positie van de minderjarige, die was weggelopen uit een instelling en kon nergens terecht, door haar uit te buiten als prostituee en zulks voor persoonlijk geldgewin.

De burgerlijke partij vordert lastens beklaagde een provisionele schadevergoeding ten bedrage van 1500 euro. Tevens wordt een gerechtsdeskundige gevorderd. Childfocus kreeg een symbolische schadevergoeding van 1 euro.

Beroep werd aangetekend tegen deze beslissing.