In deze zaak van seksuele uitbuiting van een verstandelijk beperkte jonge vrouw heeft de rechtbank de beklaagden veroordeeld voor onder meer mensenhandel. Ze hadden de jonge vrouw gerekruteerd en in een hotel ondergebracht. Daar brachten ze dan klanten heen, of ze gingen met haar tot bij klanten. Ze hielden een groot deel van haar opbrengsten voor zich.

De verklaringen van het slachtoffer werden zowel gestaafd door vaststellingen van de verbalisanten, door het telefonische en financiële onderzoek en door verklaringen van de uitbaters van het hotel waar ze zich prostitueerde.

De beklaagden daarentegen voerden als argument aan dat er geen sprake is van mensenhandel met het oog op uitbuiting van prostitutie wanneer hij die wordt vervolgd ook diegene is die exploiteert. Volgens hen moest mensenhandel worden geïnterpreteerd in de zin dat die tenlastelegging een dader betreft die een persoon ter beschikking stelt van iemand die de prostitutie exploiteert. De rechtbank volgt die redenering niet. Uit het dossier bleek namelijk dat de verdachten het leven van de jonge vrouw grotendeels controleerden, ook wanneer zij niet in de prostitutie werd geëxploiteerd.