Deze zaak betreft de seksuele uitbuiting van minderjarige meisjes die uit jeugdinstellingen waren gevlucht.

In deze zaak werd een Antwerpse jonge man vervolgd voor mensenhandel en poging tot mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting van verschillende minderjarige meisjes. Ook de oom van de man werd vervolgd. 

De zaak kwam aan het licht naar aanleiding van de verdwijning van een aantal minderjarige meisjes. Naast vier Belgische meisjes was een Cubaans meisje van thuis weggelopen en een Turks meisje uit een jeugdinstelling verdwenen. Ze hielden zich op in de entourage van de hoofdbeklaagde, een gekende ‘rapper’ uit het Antwerpse. Verschillende meisjes werden teruggevonden en legden belastende verklaringen af tegen hem.

Het onderzoek bestond uit de verklaringen van de beklaagden, verschillende slachtoffers en andere getuigen, tapmaatregelen, telefonieonderzoek, onderzoek van de facebook pagina van de beklaagde380, etc.

De slachtoffers waren bijna allemaal afkomstig uit sociaal zwakker milieus of waren weggelopen van thuis of uit een instelling. Ze hadden vaak geen andere plaats om naar toe te gaan. De beklaagde gebruikte geen fysieke dwang maar probeerde eerst de meisjes voor zich te winnen om ze vervolgens te overhalen zich voor hem te laten prostitueren.

De beklaagde had een relatie met een minderjarig meisjes waarbij hij de ‘loverboy-techniek’ toepaste. Zij liet zich prostitueren en ronselde ook nog andere meisjes voor hem. De foto’s van de meisjes stonden op erotische datingssites. Hij bracht de meisjes naar de klant, gaf instructies en ontving het geld van de klant. De slachtoffers kregen niets van de opbrengst. 

De beklaagde probeerde nog zelfs na zijn aanhouding de meisjes te beïnvloeden met de vraag belastende bewijzen tegen hem te doen verdwijnen. Ook verwijderde hij zijn enkelband in de periode dat hij onder elektronisch toezicht werd geplaatst in afwachting van het proces. 

De tweede beklaagde, de oom van de hoofdbeklaagde, stelde zijn appartement en wagen ter beschikking aan zijn neef. Volgens de rechtbank is het niet geloofwaardig dat hij niet op de hoogte zou zijn geweest van wat de meisjes deden. 

Zes slachtoffers en Childfocus stelden zich burgerlijke partij. 

De hoofdbeklaagde werd vrijgesproken voor de poging tot mensenhandel ten aanzien van drie minderjarige slachtoffers omdat er onvoldoende elementen waren. Hij werd schuldig bevonden voor mensenhandel van drie andere minderjarige meisjes.

Ook zijn oom werd schuldig bevonden voor het hulp bieden bij de seksuele uitbuiting van de meisjes.

De hoofdbeklaagde werd veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf en een geldboete. De tweede beklaagde kreeg 20 maanden, waarvan 10 maanden effectief, en een geldboete. 

Childfocus kreeg € 1 schadevergoeding. Drie slachtoffers kregen elk een schadevergoeding van € 1.500.