Het hof van beroep van Gent sprak zich uit over een zaak, eerder beoordeeld door de correctionele rechtbank van Brugge op 14 december 2018, van mensensmokkel door een Albanese bende die opereerde op snelwegparkings langs de E40 richting Frankrijk. In eerste aanleg werden dertien van de veertien beklaagden schuldig bevonden aan mededaderschap aan mensensmokkel met verzwarende omstandigheden. Ze werden veroordeeld tot gevangenisstraffen tussen dertig maanden en tien jaar en tot hoge geldboetes van 1.000 euro te vermenigvuldigen met het aantal slachtoffers, gedeeltelijk met uitstel. Grote bedragen werden verbeurdverklaard.

Verschillende beklaagden en het parket tekenden beroep aan.

In beroep werden vijf beklaagden beoordeeld.

Uit het onderzoek bleek dat de organisatoren van de mensensmokkel in het VK zaten. Van daar uit werden de prijzen bepaald, chauffeurs gezocht, ... Op het Europese vasteland — ofwel vanuit Albanië ofwel vanuit een hotel in de regio van Gent — werden slachtoffers geronseld. De organisatie was gespecialiseerd in gegarandeerde mensensmokkel waarbij de vrachtwagenchauffeurs vaak betrokken waren. Er werden prijzen tussen 8.000 en 13.000 pond gevraagd. Drie van de beklaagden waren dergelijke vrachtwagenchauffeurs. Er vonden ook levensgevaarlijke tochten plaats in koelwagens. Uit het onderzoek bleek dat de organisatie al vijf jaar bezig was met de smokkelpraktijken. Verschillende leden van de bende waren familie van elkaar.

Het onderzoek werd gevoerd aan de hand van verhoren van de aangehouden personen, een telefonieonderzoek, observaties, uitlezing van gsm-toestellen, afluistermaatregelen en informatie-uitwisseling met de Britse politie.

Drie beklaagden waren in het VK gearresteerd maar verzetten zich tegen een uitlevering aan België. Een andere beklaagde werd in Hongarije gearresteerd.

In beroep betwistten de beklaagden dat ze deel uitmaakten van een criminele organisatie. Het hof oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een criminele organisatie, namelijk een gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die duurt in de tijd met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven. De eerste beklaagde was duidelijk de leider van de organisatie die vanuit het VK alles regelde. Naast andere medewerkers, waren er de personen die daadwerkelijk instonden voor het smokkelen en verschillende chauffeurs.

Het hof bevestigde in grote lijnen het vonnis van de eerste rechter. Het verhoogde de straffen van verschillende beklaagden van respectievelijk acht jaar naar tien jaar en van zes jaar naar acht jaar. Voor andere beklaagden werden de bedragen die werden verbeurdverklaard aangepast.

Myria had zich burgerlijke partij gesteld en kreeg een schadevergoeding voor de materiële en morele schade van 5.000 euro.

Er is sprake van een gedeeltelijke cassatie ten aanzien van een beklaagde. Deze moet opnieuw worden beoordeeld door het hof van beroep van Antwerpen.