De rechtbank heeft talrijke beklaagden veroordeeld in het kader van een criminele organisatie die achter een omvangrijke internationale mensensmokkel zat via gehuurde bedrijfsvoertuigen, wagens en bestelwagens. Het dossier heeft betrekking op mensensmokkel vanuit Turkije naar Italië of Oostenrijk, via de Balkanroute of de grensovergang tussen landen zoals Slovenië, Kroatië, Hongarije of Bosnië-Herzegovina. De criminele organisatie hield autonoom toezicht op een beperkt deel van het traject van de personen en maakte deel uit van een grotere structuur, beheerd in Turkije, die het traject van het land van herkomst naar andere Europese landen organiseerde. Een dertigtal, hoofdzakelijk Belgische, beklaagden werd vervolgd. Een tiental van hen kwam uit de regio Luik. De andere beklaagden hadden de Franse, de Congolese, de Armeense, de Iraanse, de Bulgaarse en de Turkse nationaliteit. Dertien beklaagden gaven verstek.

In deze zaak zijn er enkele honderden Afghaanse, Iraanse, Iraakse, Syrische, Turkse, Bengalese, Pakistaanse, Indische of Egyptische slachtoffers. Sommigen van hen zijn minderjarig. Ze verbleven allemaal illegaal in het land. Soms werden meerdere tientallen personen samen vervoerd. Ze zaten opeengepakt, zonder stoel, gordel of verluchting. De leider van de organisatie verklaarde dat de vervoerde personen 2.000 tot 5.000 euro moesten betalen voor de reis tussen Kroatië en Italië en veel meer voor de volledige reis vanuit hun land van herkomst.

Het onderzoek werd opgestart in oktober 2020 na arrestaties in Kroatië en Slovenië van meerdere personen uit de regio Luik die werden tegengehouden aan boord van voertuigen die in België waren ingeschreven en waarin kandidaat-migranten werden vervoerd. Dit dossier maakte het voorwerp uit van een Europees onderzoeksbevel. Naast de inzage in onderzoeken van buitenlandse autoriteiten, gebeurden er telefonieonderzoeken, bankanalyses, getuigenverhoren en huiszoekingen, en werden er beklaagden geïdentificeerd in fotoboeken. Voorts deelde Europol informatie over de controles van meerdere beklaagden aan de Kroatische grens.

De criminele organisatie stond onder leiding van een Turk en een tiental leden (onder wie de partner en de vader van de leider). Sommige beklaagden waren ook leden van dezelfde familie of ex-partners.

De criminele organisatie had een gebruikelijke modus operandi. De bredere structuur waarvan de organisatie deel uitmaakte bestond uit personen in de buurt van vluchtelingenkampen die de kandidaat-migranten naar de laadplaatsen voerden en het reisgeld inden. De kandidaten werden op afstand vertegenwoordigd door een “sahibi” (eigenaar) die hen soms in gebouwen onderbracht tot ze in voertuigen werden geladen. Hun aantal en hun locatie werden meegedeeld aan de leider van de organisatie die de informatie vervolgens aan zijn chauffeurs gaf. Vanuit België legde de organisatie de routes vast, organiseerde de reizen en koos de locaties, wierf chauffeurs aan die ze geolokaliseerde en begeleidde. Ze voorzag in hun behoeften en zorgde voor hun betaling. De leden gebruikten bijnamen en meerdere telefoons en simkaarten om hun identiteit te verbergen. Meerdere beklaagden konden schulden afbetalen dankzij het geld dat ze met de smokkel verdienden. De rechtbank raamde de nettowinst die de smokkel de leider opbracht op 1.654.664,31 euro.

Sommige chauffeurs vervoerden kandidaat-migranten, terwijl anderen verken- of volgwagens bestuurden.

Ze werden gerekruteerd op straat of op basis van mond-tot-mondreclame. Het waren onervaren personen in precaire situaties ten gevolge van hun gezondheidstoestand of hun financiële situatie.

De ronselaars, in het bijzonder een vrouwelijke beklaagde, schuwden de doodsbedreigingen en intimidatiepogingen niet. Na hun werving en de ontvangst van een som geld, werden ze naar een Belgisch, Duits of Nederlands verhuurkantoor gebracht waar ze de huur zelf betaalden. Daarnaast kregen ze een telefoon en een simkaart om hen te geolokaliseren en stap per stap te begeleiden via WhatsApp.

Ze kregen de opdracht om stevig door te rijden, niet te stoppen voor hun eindbestemming en de vervoerde personen te filmen bij het lossen. Sommige chauffeurs waren onder invloed van drugs. Een van de konvooien leidde met name tot de dood van een vervoerde persoon na een ernstig ongeval dat veroorzaakt werd door de chauffeur die cocaïne en cannabis gebruikt had en aan een politiecontrole probeerde te ontsnappen. Zo’n vijftien personen raakten zwaargewond bij het ongeval. Meerdere chauffeurs werden aangehouden, opgesloten of veroordeeld door buitenlandse rechtbanken (in Kroatië, Slovenië, Oostenrijk, Hongarije, …). De chauffeurs werden betaald via organismen voor geldoverdracht zoals Western Union, BPN, Gonderal, Ria of nog via de systemen Hawala en Mektep.

Drie beklaagden bevonden zich in staat van wettelijke herhaling.

De vervolgingen van sommige beklaagden werden afzonderlijk behandeld met het oog op een forensisch psychiatrisch onderzoek op tegenspraak of om vragen op te helderen in het kader van vonnissen of procedures in het buitenland (in Slovenië en/of in Kroatië). Hoewel drie beklaagden volledig werden vrijgesproken wegens het principe non bis in idem, werden ze allemaal schuldig bevonden aan mensensmokkel. Sommigen onder hen gaven de feiten toe. Meerdere beklaagden werden gedeeltelijk vrijgesproken voor sommige slachtofferkonvooien. De rechtbank heeft voor meerdere beklaagden de verzwarende omstandigheden van minderjarigheid, misbruik van kwetsbaarheid, manipulaties en bedreigingen, het in gevaar brengen van iemands leven en zware nalatigheid ten aanzien van de slachtoffers, gewoonte en doden zonder het oogmerk te doden weerhouden.

Ook de tenlastelegging criminele organisatie werd voor meerdere beklaagden weerhouden. Twee beklaagden werden daarnaast veroordeeld voor poging tot afpersing en een andere beklaagde voor diefstal met geweld.

De beklaagden werden veroordeeld tot gevangenis-straffen van achttien maanden tot tien jaar, tot geldboetes van 8.000 tot 4.552.000 euro, de beide soorten straffen met of zonder (gedeeltelijk of volledig) uitstel, alsook tot een beroepsverbod van vijf jaar. De rechtbank heeft de uitspraak van de veroordeling van drie beklaagden uitgesteld. Ten aanzien van de leider werd er een verbeurdverklaring van 500.000 euro uitgesproken. De beklaagden werden veroordeeld tot de definitieve hoofdelijke betaling van 1 euro aan Myria, dat zich burgerlijke partij had gesteld.

Er is beroep aangetekend tegen deze beslissing.