De rechtbank veroordeelt een Marokkaanse verdachte voor mensenhandel (tewerkstelling in omstandigheden in strijd met de menselijke waardigheid) en voor diverse inbreuken op het sociaal strafrecht. Hij liet landgenoten legaal overkomen om ze vervolgens uit te buiten in zijn renovatiebedrijf.

De rechtbank vond de verklaringen van de slachtoffers relevant, nauwkeurig en gelijklopend. Als het werk echt af moest, moesten de slachtoffers doorwerken zonder loon of rustdag. Soms hadden ze zo weinig geld dat ze zelf geen eten konden kopen. De rechtbank weerhield de verzwarende omstandigheid van misbruik van een kwetsbare situatie. De verdachte zette zijn werknemers onder druk door te dreigen een document te gebruiken, dat elke werknemer had ondertekend, waarin ze hem de toestemming gaven tegen hen op te treden in geval van contractbreuk. Hij hield ook een aantal arbeidskaarten en verblijfsdocumenten van de werknemers bij.

De beklaagde werd echter vrijgesproken van de tenlastelegging mensensmokkel (art 77bis van de wet van 15 december 1980) omdat ze België met een wettelijk visum waren binnengekomen. Aan een van de bestanddelen van het misdrijf is dus niet voldaan.

Deze beslissing werd in grote mate bevestigd door het hof van beroep in Bergen in een arrest van 26 juini 2015.