De rechtbank veroordeelde een Albanese pooier voor onder meer mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting en witwassen. De beklaagde gebruikte listige kunstgrepen om een van de slachtoffers aan te werven en als prostituee in België aan het werk te zetten. Zo organiseerde hij een schijnhuwelijk tussen het slachtoffer en een Belgische onderdaan waardoor de verblijfssituatie van het slachtoffer volledig afhankelijk werd gemaakt van het doen slagen van het georganiseerde schijnhuwelijk. Een van de slachtoffers werkte onder meer als prostituee in de Aarschotstraat in Brussel, later in een Oostendse bar en vervolgens in Gent. Het slachtoffer werd overgebracht naar een gespecialiseerd opvangcentrum voor slachtoffers van mensenhandel maar wilde niet in het slachtofferstatuut stappen. Zij had schrik om verdere verklaringen af te leggen omwille van haar kind en haar familie.

De rechtbank veroordeelde de beklaagde tot een gevangenisstraf van vier jaar, met uitstel en een geldboete van 2.750 euro. De rechter legde ook een verbeurdverklaring op van 60.000 euro. Myria, dat zich burgerlijke partij stelde in deze zaak, kreeg een symbolische schadevergoeding van één euro.

Deze beslissing is definitief.