In dit vonnis heeft de rechtbank een Portugese aannemer, die verschillende Braziliaanse werknemers illegaal tewerkstelde in zijn renovatiefirma, vrijgesproken van de tenlastelegging mensenhandel. Tegen de aannemer weerhield de rechtbank evenwel diverse inbreuken tegen het sociaal strafrecht. De rechtbank oordeelde dat tewerkstelling in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid niet voldoende werd aangetoond.

Enerzijds hadden de werknemers geen enkele verklaring afgelegd over de omgeving en het klimaat waarin ze moesten werken en uit geen enkel element in het dossier bleek dat de vereisten inzake welzijn van de werknemers tijdens de uitvoering van hun taak niet waren gerespecteerd. Anderzijds vond de rechtbank dat tien à twaalf uur werken per dag, gedurende vijf dagen per week en het niet-ontvangen van het volledige loon weliswaar wijzen op misbruik maar daarom geen omstandigheden in strijd met de menselijke waardigheid zijn.

Dit vonnis is definitief.