EU-werknemers en hun familieleden krijgen wel eens te maken met obstakels voor het recht van vrij verkeer.

Het principe van het recht op vrij verkeer voor werknemers ligt vervat in artikel 45 van het EU-werkingsverdrag. Dat artikel verbiedt discriminatie op basis van nationaliteit tussen burgers van de EU-lidstaten. Ook artikel 18 van het EU-werkingsverdrag en artikel 21 van het Europees Handvest van de Grondrechten verbieden discriminatie op basis van nationaliteit. Die basisbepalingen hebben directe werking en gelden zowel verticaal als horizontaal, dus zowel ten aanzien van overheden als voor privé-actoren.

Secundaire Europese regelgeving

Daarnaast wordt het recht op vrij verkeer ook gegarandeerd in secundaire Europese regelgeving. Volgens artikel 24 van de vrijverkeerrichtlijn 2004/38/EG geniet elke EU-burger die in een andere lidstaat verblijft dezelfde behandeling als de burgers van die lidstaat. Deze gelijke behandeling geldt eveneens voor zijn Europese en niet-Europese familieleden. Ook verordening 492/2011 inzake het vrij verkeer van werknemers bepaalt dat elke EU-burger en zijn familieleden het recht hebben in een andere lidstaat te werken en te verblijven. 

Om het vrij verkeer van werknemers te garanderen, heeft de EU bijkomende regelgeving aangenomen op verschillende domeinen:

  • verordening 883/2004 voor de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels 
  • richtlijn 2005/36/EG en richtlijn 2013/55/EU voor de erkenning van beroepskwalificaties behaald in andere EU-lidstaten 
  • richtlijn 2014/50/EU voor de verbeteringen in de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten
  • richtlijn 2014/54/EU voor de verplichting om rechtsmiddelen te waarborgen voor werknemers die te maken hebben met discriminatie, en instanties aan te wijzen die een gelijke behandeling bevorderen en hierop toezicht houden

De Europese Arbeidsautoriteit (ELA) is een agentschap opgericht in 2019 dat zich bezighoudt met het vrij verkeer van werknemers, met inbegrip van gedetacheerde werknemers.