Amicus curiae: beroepsprocedure tegen bevelen om het grondgebied te verlaten
In april 2016 heeft Myria ingegrepen in de zaak van V.M. et al. t. België, onderzocht door de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het doel van deze interventie was het Hof te informeren over de beroepsprocedure tegen bevelen om het grondgebied te verlaten (BGV) in België, met name in verband met de overdracht van asielzoekers op grond van de Dublin-verordening.
In deze amicus curiae, verstuurd naar het Hof, analyseert Myria in detail de procedure tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) aan de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) met betrekking tot het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel. Op basis van de legislatieve (ontbreken van opschortend oproep) en praktische (geen automatische aanstelling van een advocaat voor aangehouden vreemdelingen) lacunes, concludeert Myria dat de huidige procedure niet in overeenstemming is met een daadwerkelijk rechtsmiddel. Helaas heeft het Hof in november 2016 besloten geen uitspraak te doen over de grond van de zaak omdat de advocaat van de verzoekers geen contact had met zijn cliënten. Deze beslissing werd genomen met twaalf stemmen tegen vijf. De vijf tegenstemmende rechters, waaronder de Belgische rechter Paul Lemmens, waren van oordeel dat het Hof over belangrijke beginselen zou moeten beslissen, zoals het begrip "verdedigbare grieven" en het begrip daadwerkelijk rechtsmiddel. De bijdrage van Myria, die het Hof voorstelde om deze ideeën te verduidelijken, blijft zeer actueel. Het document bestaat alleen in het Frans.