Migratie: het aanzuigeffect of de overwinning van de angst

Op 7 maart, terwijl er een humanitaire crisis woedt tussen Griekenland en Macedonië, probeert de zoveelste Europese top overeenstemming te vinden over de migratiecrisis. Een uitgelezen moment om stil te staan bij de angst voor het aanzuigeffect. Een angst die doorheen heel Europa muren opwerpt en prikkeldraad spant.

Wat heeft de ontmanteling van de jungle van Calais gemeen met het confisqueren van bezittingen van kandidaat-vluchtelingen in Denemarken, met het opnieuw instellen van grenscontroles, met het blokkeren van de Balkanroute en met de maatregelen in België om bepaalde asielzoekers aan te sporen om hun aanvraag toch maar in te trekken? Het antwoord: de angst voor het zogenaamde aanzuigeffect. Onuitgesproken ligt dat aan de basis van het collectieve morele verval waarin heel Europa in deze asielcrisis steeds dieper wegzakt.

In de context van migratie suggereert het begrip aanzuigeffect dat er een gigantische migratiemarkt bestaat, waar vraag en aanbod op elkaar inspelen. Die markt wordt bepaald door pushfactoren die mensen wegdrijft van hun thuis (oorlog, miserie, werkloosheid) en pullfactoren die hen in het ene of andere land aantrekken. Het aanzuigeffect duidt in dat verband op de ‘marktbeweging’ die migranten aanzet om naar deze of gene bestemming te trekken omdat die hen aantrekkelijk of kansrijk lijkt. Die informatie pikken ze op in de media, uit geruchten of via via. Sinds de instroom van asielzoekers in de zomer van 2015 geven de Europese landen zich over aan een partijtje blufpoker waarbij de angst voor dat aanzuigeffect constant in hun achterhoofd speelt. Voor de schone schijn werken de staten samen, zoeken ze naar oplossingen en sluiten ze relocatie-akkoorden. Achter de schermen voeren ze die akkoorden maar half of niet uit. Integendeel: ze proberen zichzelf net zo onaantrekkelijk mogelijk voor te stellen en nemen een rist unilaterale maatregelen die er duidelijk op uit zijn om migranten, of ze nu asielzoeker zijn of niet, te ontmoedigen om naar hun land te komen. Of ze sleuren elkaar mee in een grootse wedloop in onaantrekkelijkheid die er de facto toe leidt dat ze migranten als hete aardappelen naar elkaar toeschuiven.

Laten we niet naïef zijn: de markt van de irreguliere migratie bestaat wel degelijk en er zitten hele criminele netwerken achter. Mensensmokkelaars en sjacheraars van allerlei slag doen gouden zaken door de wanhoop van migranten uit te buiten. Ze deinzen er niet voor terug om hen irreële illusies voor te spiegelen (“u krijgt er een huis” bijvoorbeeld). De mensensmokkelaars zijn de eersten die de mensenrechten met de voeten treden. Maar twee dingen moeten heel duidelijk zijn: ten eerste zou die migratiemarkt niet bestaan als er veilige en legale migratiekanalen waren waarmee iedereen die dat wil een asielaanvraag kan doen, zonder zijn leven op zee te riskeren en bedriegers een fortuin te betalen. Ten tweede:  wat de redenen, valse of oprechte beloften ook zijn die hen tot hier brachten, iedere asielzoeker is en blijft een vluchteling tot bewijs van het tegendeel. Hij heeft het recht dat zijn vraag om beschermd te worden correct wordt onderzocht en dat hij waardig wordt opgevangen tijdens die procedure. En dat is niet alleen Bed, Bad en Brood, zoals het minimalistische adagium luidt, maar ook een kwaliteitsvolle sociale en psychologische begeleiding. En daar wringt het.

Ook al zijn er aanzienlijke inspanningen geleverd om veel nieuwe opvangplaatsen te creëren, de internationale engagementen rond internationale bescherming na te komen en ook al zijn de uitdagingen groot om de meer dan 10.000 mensen te integreren die in 2015 in België een beschermingsstatus kregen, toch werpt de angst voor het aanzuigeffect zijn schaduw over het overheidsoptreden. Zo wil die elke actie vermijden die ook maar een beetje genereuzer dreigt over te komen dan een strikt restrictieve visie op het recht, alsof ze heel de tijd vreest dat de publieke opinie haar een te grote toegeeflijkheid zou aanwrijven. Sinds de herfst van vorig jaar leidde dat tot initiatieven die, hoewel ze niet rechtstreeks indruisen tegen het asielrecht, toch flirten met de grenzen  ervan. Zo richtte de staatssecretaris voor Asiel en Migratie onder het mom van te informeren een reeks brieven aan alle asielzoekers en aan bepaalde groepen. Daarin zeer eenzijdige informatie die minstens leek te moeten werken als afschrikkingsmiddel: dat de behandeling van hun aanvraag lang zou duren en de uitkomst onzeker,  dat de verblijfsvergunning na erkenning tijdelijk is (wat nog niet het geval is), dat gezinshereniging niet evident zou zijn of dat een terugkeer altijd mogelijk zou zijn. Zo werden ontradingscampagnes op Facebook gelanceerd om asielzoekers te overtuigen België links te laten liggen. Achter al die maatregelen schuilt hetzelfde leidmotief: we moeten de armen niet te veel spreiden, anders zullen er anderen volgen. Als de gouverneur van West-Vlaanderen oproept om migranten niet langer voedsel te geven om een “escalatie” te vermijden, doet hij eigenlijk niets anders dan expliciet verwoorden waar het asielbeleid onderhuids al heel de tijd op aanstuurt.

Genoeg daarmee! Al die maatregelen samen vreten het asielrecht aan als roest. Wordt het asielrecht van iemand aan wie men in twee talen uitlegt dat zijn aanvraag weinig kans heeft wel helemaal gerespecteerd? Wordt het fundamenteel recht om asiel te kunnen vragen van iemand aan wie men uitlegt dat hij binnen twee weken moet terugkomen omdat de Dienst Vreemdelingenzaken maar 60 aanvragen per dag registreert wel helemaal gerespecteerd? En nog: als men zich op de borst klopt voor de vrijwillige terugkeer van asielzoekers van wie de procedure nog loopt, is dat dan voor elk geval een vooruitgang? Is een terugkeer wel echt ‘vrijwillig’ als je maandenlang het gehamer aanhoort dat “we u tolereren, maar dat u hier eigenlijk niet hoort, en wanneer u terugkeert?”. Ook al is het rechtmatig om exact te informeren over welke bescherming mogelijk is en welke niet, en zo de leugens van mensensmokkelaars de kop in te drukken, dan nog moet het bij informatie blijven. Het mag geen expliciete campagne worden om mensen te ontmoedigen die zich ten volle willen verlaten op hun recht op bescherming of ervan afzien als ze het verkrijgen. België heeft kwaliteitsvolle asielinstanties die hun beslissingen volledig onafhankelijk van de regering nemen. Het is dan ook van cruciaal belang dat die regering er geen invloed op uitoefent én ook niet laat uitschijnen dat ze dat doet. Justice not only should be done, it should also be seen to be done.

Want de overheid ontmoedigt de asielzoekers niet alleen, ze laat ook na om hen de vereiste informatie te geven over hun rechten. Zo krijgen asielzoekers geen volledige informatie over de Dublinregels, die nog altijd van toepassing zijn, ook al is het systeem failliet. In oktober nog stelde Myria vast dat, ondanks herhaalde herinneringen, informatiebrochures over de asielprocedure en brochures met uitleg over de toepassing van het Dublin III-reglement nog altijd niet beschikbaar waren. Nu maatschappelijke werkers overbevraagd worden, zijn die brochures nog belangrijker om mensen te informeren over hun rechten, over hun mogelijk doorverwijzing naar een ander Europees land dat verantwoordelijk is voor hun aanvraag en over de mogelijkheden die ze hebben om daartegen in beroep te gaan. De brochures moesten verspreid worden sinds februari 2014 maar bijna twee jaar lang zag geen enkele asielzoekers er een letter van. We kunnen maar hopen dat de brochures intussen beschikbaar zijn, ook al kregen we hierover nog geen officiële bevestiging. Dat is een van de redenen waarom Myria, als onafhankelijke organisatie en nadat het de regering in gebreke stelde, onlangs een klacht tegen België indiende bij de Europese Commissie. Een inbreuk op het Dublin III-reglement en het Grondrechtenverdrag van de EU is de aanklacht. Niet om België veroordeeld te zien, maar om eindelijk een herschikking van de prioriteiten, zodat de opvang van asielzoekers gerespecteerd wordt naar de letter en de geest, óók door het correcte informeren over hun rechten. Er is wel degelijk een asielrecht mogelijk dat onze angsten voor een aanzuigeffect afschudt en onze woorden en geesten niet langer vertroebelt.

Los van de actualiteit die migratie voortdurend op het spel zet, is het hoog tijd om na te denken over hoe de geschiedenis zich deze periode zal herinneren. Als een moment waarop Europa erin slaagde haar krachten te bundelen, zich solidair toonde en de armen spreidde voor een migratiestroom die voor het grootste deel op gang is gebracht door de ergste humanitaire crisis sinds de Tweede Wereldoorlog en die geen enkele bedreiging vormde voor haar demografie? Of als de ondergang van een oud, belegerd continent dat zich bang vasthoudt aan zijn privileges en zich politiek laat leiden door afzijdigheid en angst en de deur dichthoudt voor de miserie en zo elke dag twee Aylans laat verdrinken? Het wordt tijd om uit te maken wat we willen.

François De Smet
Directeur van Myria