In 2023 heeft België 194.887 immigraties geregistreerd, waarbij er 21.854 Belgen zijn. Die immigratiestroom is de op een na grootste migratiebeweging die België ooit heeft geregistreerd na die van 2022, wat illustreert dat de impact van het Russisch-Oekraïense conflict ook in 2023 significant blijft. Terwijl er doorgaans meer EU-burgers dan derdelanders naar België immigreren, werd die trend in 2022 omgekeerd. In 2023 is het evenwicht van de immigraties wel hersteld, met een evenwichtigere verdeling tussen EU-burgers en derdelanders.

Van de buitenlandse immigraties is 50% afkomstig van een EU-land, 15% van een Europees land buiten de EU en 15% van het Aziatische continent. Daarnaast betreft 14% het Afrikaanse continent en 4% het Amerikaanse continent.

Roemenië bekleedt de eerste plaats bij de meest vertegenwoordigde nationaliteiten met 20.888 immigraties, oftewel 12% van alle buitenlandse immigraties. Daarna volgen Frankrijk (8%), Oekraïne (8%), Nederland (5%), Spanje (4%) en Marokko (4%). In termen van verdeling naar geslacht telt Oekraïne het grootste aantal vrouwelijke immigranten (7.506), terwijl Roemenië het grootste aantal mannelijke immigranten laat optekenen (14.655). Uit de spreiding van de immigranten naar gastprovincie blijkt dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het grootste deel van de nieuwkomers telt (30,2%), gevolgd door de provincie Antwerpen (16,4%).

De emigraties, zowel van EU-burgers als van derdelanders, hebben een recordniveau bereikt over de periode 2000-2023. Bij de derdelanders zijn Oekraïners sterk vertegenwoordigd, goed voor 8,3% van de buitenlandse emigranten in 2023.

Naar het beeld van de immigraties heeft het aantal eerste verblijfstitels dat in 2023 is afgeleverd (159.309) een daling met 17% gekend ten opzichte van 2022. Die daling valt hoofdzakelijk toe te schrijven aan de afgenomen immigratie van personen die het Russisch-Oekraïense conflict ontvluchten. In 2023 zijn er 78.380 eerste verblijfstitels toegekend aan derdelanders, waarvan 19% aan Oekraïners (hoofdzakelijk begunstigden van tijdelijke bescherming). Daarmee is dat de sterkst vertegenwoordigde nationaliteit. Globaal genomen is 19% van de verblijfstitels toegekend voor tijdelijke bescherming en 31% voor gezinsredenen. Parallel daarmee hebben 60.672 EU-burgers een eerste verblijfstitel gekregen, hoofdzakelijk om een bezoldigde activiteit uit te oefenen (50%) of voor gezinsredenen (27%).