Volgens het wetsontwerp kunnen politieambtenaren een privéwoning betreden die wordt beschouwd als de (zelfs tijdelijke) werkelijke verblijfplaats van ten minste één persoon of gezin in irregulier verblijf, en dat zonder toestemming van de bewoners, met machtiging van de onderzoeksrechter en zo nodig met gebruik van dwang, van 5 uur ‘s ochtends tot 21 uur.  

Het wetsontwerp lijkt op veel punten op het wetsontwerp dat al in 2017 op tafel lag. De procedure met tussenkomst van de onderzoeksrechter blijft nagenoeg identiek. In tegenstelling tot het eerdere ontwerp, richt het nieuwe wetsontwerp zich – in principe – wel alleen op vreemdelingen die geacht worden de openbare orde of de nationale veiligheid te kunnen schaden, en bevat het enkele waarborgen met betrekking tot kinderen. 

Myria identificeert in zijn advies meerdere bezorgdheden met betrekking tot de grondrechten. Bepaalde voorwaarden die essentieel zijn om de eerbiediging van de grondrechten te waarborgen ontbreken nog altijd:  

  • De noodzaak en de evenredigheid van de maatregel van de woonstbetreding zijn onvoldoende aangetoond; 
  • het toepassingsgebied is te ruim en de gehanteerde begrippen zijn onvoldoende precies, wat de deur openzet voor willekeur;  
  • de beoordelingsruimte van de onderzoeksrechter in de procedure is heel beperkt, waardoor hij “geïnstrumentaliseerd” wordt;   
  • er zijn onvoldoende waarborgen om kwetsbare personen te beschermen;   
  • meerdere tekortkomingen met betrekking tot het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel werden geïdentificeerd.   

Het wetsontwerp over de woonstbetredingen maakt gebruik van een repressief mechanisme ontleend aan het strafrecht, zonder te voorzien in bijbehorende procedurele waarborgen. Aangezien die maatregel een ernstige aantasting vormt van het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven en het beginsel van de onschendbaarheid van de woning, roept Myria op om de overeenstemming met de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid (opnieuw) in vraag te stellen.