In graad van beroep werd een zaak herbekeken waarbij de beklaagde in eerste aanleg door de correctionele rechtbank van Dendermonde op 25 april 2016 werd veroordeeld voor feiten van mensensmokkel.

Ze smokkelden bijna dagelijks mensen van alle nationaliteiten alsook gezinnen met minderjarige kinderen van de parkings in Groot-Bijgaarden en Waasmunster. Er werden hoge sommen geld gevraagd (€ 2.500 per persoon), zonder garantie op slagen. Volwassenen en kinderen werden als vee behandeld en de omstandigheden waren mensonwaardig. Verschillende smokkeltransporten werden onderschept. Bij aankomst in het Verenigd Koninkrijk hadden zij vaak nog schulden waardoor ze makkelijke prooien waren voor verdere uitbuitingen of om in de criminaliteit terecht te komen. Sommigen waren zelfs genoodzaakt om tegen een beperkte vergoeding de smokkelaars mee te helpen.

In eerste aanleg oordeelde de correctionele rechtbank dan ook dat alle verzwarende omstandigheden bewezen waren ten aanzien van alle beklaagden. De beklaagden werden veroordeeld tot zware gevangenisstraffen tussen de 5 en 12 jaar en tot zeer zware geldboetes tussen de € 300.000 en € 3.360.000 (in verhouding tot de gesmokkelde slachtoffers). Enkelen werden bij verstek veroordeeld. Myria stelde zich burgerlijke partij en kreeg een morele schadevergoeding van € 1.

In beroep, meende het hof dat de beklaagden geen andere nieuwe argumenten voorlegden dan voor de eerste rechter. Het Hof trad de motieven van de eerste rechter bijna volledig bij. Het Hof bevestigde de straffen voor alle beklaagden, met uitzondering van een beklaagde waar het Hof de straf verminderde van zeven naar zes jaar en een beklaagde voor wie het Hof een bijkomende straf oplegde omdat hij ondertussen ook in het kader van een andere zaak met gelijkaardige feiten was veroordeeld bij vonnis met kracht van gewijsde.