De rechtbank heeft drie beklaagden, waarvan één vennootschap, veroordeeld onder meer voor mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting, mensensmokkel en diverse inbreuken op het Sociaal Strafwetboek.

De beklaagden baatten een Thaïs massagesalon uit, waar meisjes van vreemde origine, in irregulier verblijf, in bedenkelijke omstandigheden werden tewerkgesteld. De prostituees werden door de beklaagden actief gerekruteerd, - gehuisvest en opgevangen. Ze werden zwaar onderbetaald, huisden in trieste omstandigheden en konden op geen enkele vorm van sociale bescherming rekenen. De helft van wat ze verdienden moesten ze afgeven en daar bovenop moesten ze nog diverse vergoedingen betalen. De rechtbank oordeelde dat de dames – gezien hun precaire verblijfssituatie – weinig andere keuze hadden dan in deze arbeidsomstandigheden te werken.

De beklaagden werden in 2011 al eens veroordeeld voor gelijkaardige feiten. Bijgevolg legde de rechter hen een effectieve gevangenisstraf op van respectievelijk dertig maanden en vier jaar en een geldboete van 18.000 euro (6.000 per slachtoffer). Ook de vennootschap, waarvan de twee andere beklaagden als lasthebber optraden, werd veroordeeld tot een geldboete van 18.000 euro. De rechtbank legde voor de eerste en tweede beklaagde ook een bijzondere verbeurdverklaring op van respectievelijk 3.750 en 12.000 euro. Myria, dat zich burgerlijke partij stelde, kreeg een schadevergoeding van 2.500 euro.

Deze beslissing is definitief.